Door Martien Pennings

Op 22 april 1979 drong de “Palestijn” Samir Kuntar met vier andere terroristen schietend en handgranaten werpend een huis binnen in Nahariya, een kustplaats vlakbij de grens met Libanon. Het aanwezige gezin bestond uit Smadar Haran Kaiser, haar man Danny en twee dochtertjes Einat (4) en Yael (2). Vader Danny en Einat werden op de vlucht buiten achterhaald. Danny werd voor de ogen van Einat door Kuntar doodgeschoten en vervolgens werd door Kuntar van Einat de hersens ingeslagen met de kolf van zijn geweer. Moeder Smadar en Yael hadden zich verborgen in een kruipruimte in het plafond van hun appartement. Om het kind stil te houden had de moeder haar hand op de mond van het kind gehouden, maar in haar paniek bleek ze het meisje te hebben doen stikken.Hier wordt  Sami Kuntar na een gevangenenruil (16 juli 2008) met Israël als een held ontvangen in Libanon. Kuntar ontving van de Syrische president Bashar Assad in november 2008 een hoge onderscheiding.

“Het gaat mij maar om één ding, en dat is de waarheid. Als er gezegd wordt dat de islam hetzelfde is als het nazisme, dan is dat naar mijn idee kolder, net zulke kolder als dat links alles wat rechts is als nazisme omschrijft. De ene domheid vervangen door de andere domheid, daar schiet niemand iets mee op ( . . .) .  ( . . .) al dat gedoe met nazi’s, of het nu van links komt of van rechts is uiteindelijk niks anders dan luiheid en overschreeuwen. Horendol word je ervan en vooral niks wijzer.” Joost Niemöller

“Volgens het hof maakt Wilders zich met zijn vergelijking van de Koran met Mein Kampf schuldig aan groepsbelediging. Maar ook hierin staat hij niet alleen. Te pas en vooral te onpas worden mensen met nazi’s vergeleken. Het verbod om haat te zaaien wordt massaler ontdoken dan het rookverbod in de horeca. Volksvergiftiging is een nationale sport geworden.“  Pieter Hilhorst

 “Was ik moslim in Nederland, ik zou me inderdaad geschoffeerd voelen door de populistische slogans van Geert Wilders en zijn partijgenoten. Maar ik zou die schofferingen pareren met een lucide argumentatie en mij niet laten verleiden tot de beschuldigingen van de zelfbenoemde ontmaskeraars van het radicale kwaad. Deze moslims die zich hiertoe niet laten verleiden en die inderdaad lucide én valide argumenten aandragen in het debat – deze moslims zijn er en ze laten steeds krachtiger en overtuigender van zich horen. Ze heten – ik doe een greep – Ahmed Aboutaleb, Ahmed Marcouch en Tofik Dibi. Zonder dat zij zich laten gijzelen door de hysterische retoriek van de beschuldigers van het radicale kwaad, spreken deze Nederlandse politici met moslimachtergrond zich uit (. . .). Zij verwijzen niet naar Hitler, Goebbels, Himmler  en andere nazi’s, dank u beleefd.”   Joost Zwagerman, “Hitler in de Polder & Vrij van God”,  p. 25.


Nazisme, Islam, Israël: het Essay nader geduid door de Auteur Zelve

“Geen behoefte aan nazisme, dank u beleefd”, zegt Joost Zwagerman in bovenstaand citaat. Leuk! Auschwitz en de Nederlandse moslim samen in de Oudhollandse sfeer van Woutertje Pieterse en Juffrouw Laps getrokken. Onschuldig. Doe niet zo gek, jôh! Nazi’s! Stel je voor! Holland en Holocaust! Ha-ha-ha! Zoiets als de bakfietsimam, een co-productie van Najib Amhali en Peter Heerschop, waarin Hollandse kindertjes werd geleerd dat de islam eigenlijk reuze gezellig is als er maar handpoppetjes bij gebruikt worden. Ook met de titel van zijn pamflet “Hitler in de Polder”, wil Zwagerman natuurlijk die rare Hitler-roepers als provincialen neerzetten. But the joke is on him.

Terzake! In mijn studieuze leven ben ik op veel quasi-diepzinnige teksten gestoten, die vaak als tweede kenmerk hadden dat ze veel te lang waren. In de loop van de tijd heb ik dat soort leeservaring op de volgende formule gebracht: “Professor X heeft geprobeerd zichzelf iets uit te leggen. Dat is, ondanks het gebruik van heel veel woorden, niet gelukt.”

Mijn essay van 16 oktober 2010 getiteld “Nazisme, Islam, Israël: de islam is een nazisme avant, pendant et après la lettre” is óók vrij lang, zo’n 70 pagina’s.1

Maar is mijn essay eveneens slechts quasi-diepzinnig? Het heeft wel de kenmerken van een intellectuele worsteling. Essay is nou eenmaal afgeleid van “essayer” (dat is Frans)  en het betekent: zijn krachten proberen, wagen. Het betekent dat je op avontuur gaat, nieuwe wegen inslaat, onbekend terrein verkent. Dan kan er wel eens modder aan je schoenen komen. Als ik mijn opstel in termen van binnenhuis-architectuur karakteriseer: de kamer vertoont  sporen van geschiedenis en van leven en is niet volgens de normen van “design” of volgens de normen van het vakblad “Beter Wonen” ingericht.

Ben ik erin geslaagd mijzelf iets uit te leggen? Dat denk ik wel. En ik zal hieronder vertellen wat ik zelf van mezelf begrepen heb.

Ik behandel in mijn essay drie thema’s.

Een: het totalitaire en nazistische karakter van de islam, die ik graag de nazislam noem

Twee: de ontkenning van dat karakter door een Westerse, “politiek-correcte” quasi-elite

Drie: de geschiedenis van Israël in relatie tot die nazislam

Toegift: “avant, pendant et après”

Het hart van mijn essay wordt gevormd door de paragraaf getiteld “Het totalitaire en nazistische karakter van de islam”. In die paragraaf bewijs ik het meest expliciet dat, ten eerste, de  islam totalitair is en, ten tweede, de islam het meest verwant is aan het nazisme.

Een: het totalitaire en nazistische karakter van de islam

Het Mohammedanisme is totalitair:

[a] De islam heeft leefregels voor het totale leven tot in de absurde details. De Koran geldt als het pre-kosmische woord van Allah zelf en als totaal en voor eeuwig onveranderlijk. De kenmerken van de inhoud van de Koran zijn: materialistische platheid, haat en gewelddadigheid. De inhoud van de Koran is voorts irrationeel geordend, zodanig dat de priesterkaste van de islam over de inhoud kan liegen (“taqiyya”) en de islam als een “geloof van de vrede” kan voorstellen om de “ongelovigen” te misleiden.

[b] Het individu heeft geen gewetensvrijheid: zelf denken over moraal is hoogverraad aan de islam. De onder a. omschreven Koran-moraal geldt bindend voor ieder, op straffe van de dood.

[c] Het individu mag evenmin zelf denken over de stoffelijk wereld buiten het individu:  het gebruik van de Rede is eveneens hoogverraad aan de islam. De islam brengt geen wetenschap voort, maar steelt en gebruikt slechts de prestaties van de volken die zij onder het kromzwaard brengen.

[d] Wat eenmaal door de “oelema” (de “wetenden”, de priesterkaste) is overeen gekomen kan niet meer veranderd worden: dit heet “het principe van de consensus”. In de islam wordt wel vaak de “oemma” (alle Mohammedanen) aangeroepen, het “volk” dus,  maar de “oemma” heeft niks te zeggen.

[e] Sinds het jaar 900 is er niets wezenlijks meer veranderd in de leer, alleen de papieren massa waarin dit is vastgelegd is gegroeid tot oceanische proporties.

De nu volgende kenmerken zijn specifiek voor het fascisme (f,g,h en i) respectievelijk het nazisme (j, k, l en m), maar ze vallen in ruimere zin natuurlijk ook onder “totalitarisme”. Dus we kunnen dóór-alfabetten, als we de gewoon-fascistische en de nazistische kenmerken van het Mohammedanisme opsommen

[f] superioriteitswaan ( Uebermenschen-waan).
(Die desondanks  gepaard gaat met ziekelijke angst in de vorm van:)

[g] xenofobie

[h] conspirisme (verslaving aan complotdenken)

[i] slachtoffergedrag/rancunisme (het voortdurend wijzen naar de “vijand” als oorzaak van de eigen ellende).

Het Mohammedanisme is nazistisch:

[j] Jodenhaat. Dit is het meest onderscheidende kenmerk. (Het is geboekstaafd vanaf het ontstaan van de islam door Andrew Bostom in zijn “Legacy of Islamic Antisemitism”.)

[k] Expansieve oorlogszucht. Het kernleerstuk van de jihad zegt dat de totale wereld onderworpen dient te worden aan de islam. De theorie zegt: zo nodig met geweld.  Uit de geschiedenis blijkt: liefst met geweld. En massamoord en slavernij en verkrachting Precies zoals de nazi’s, maar dan niet slechts 6 jaar lang maar 1400 jaar lang. Het jihadisme in de islam, de oorlogszucht is,  net als in het nazisme, sterk doodsverbonden: de doodskop als SS-embleem. In de nazistische oorlogsverheerlijking zitten ongetwijfeld ook seksuele machismo-elementen (Himmler zelf vond  de islam een echte soldatengodsdienst, waarin besef zat wat een dappere krijger qua vrouwtjes toekwam) maar in de islam is het zeer expliciet: het ideaal van de islam is de dode man die is gesneuveld tijdens de “Jihad” de verplichte heilige oorlog tegen de ongelovigen, maar zijn beloning is opname in het islamitisch Paradijs dat een bordeel blijkt te zijn.

[l] Het Führer-principe. De “hadith”, de uitspraken en handelingen van de mythische Profeet Mohammed in het dagelijkse leven, zijn een leidraad voor het leven van elke Mohammedaan. Het woord zegt het al. In Mohammed mogen we gerust een Hitler avant la lettre zien, niet alleen omdat Hitler zelf sinds de jaren 1940 als een heilige wordt vereerd in het islamitische cultuurgebied, maar ook omdat de islam het Führerprinzip, de “navolging van Mohammed” heiligt en deze Mohammed een massamoordenaar, sluipmoordenaar, oorlogshitser, Jodenhater, slavernijliefhebber en verdragbreker was. Een lid van de “oelema” die ooit enige twijfel had hoe het wrede woord van de Koran geïnterpreteerd moest worden, ging te rade bij de “hadith” en vroeg zich af: wat zou Mohammed in dit geval gedaan hebben?

[m]  Het racisme tegen vrouwen. Als we racisme definiëren als inferieur verklaren op grond van lichamelijke kenmerken (de oerste vorm van racisme) dan is de islam racistisch. Dit racisme is in de islam misschien sterker dan het in het nazisme was. In het nazisme kan men spreken van een “ instrumentalisering van de vrouw”, een uitvloeisel van de “macho”-ideologieën die zowel islam als nazisme zijn. Maar in de islam zit het dieper, is het pathologischer en alomvattender. Het vrouwenlichaam is in de islam “satanisch”, wat in het nazisme niet het geval is. Misschien had de islam, vanwege de etnische verwantschap tussen de Semitische talen sprekende volken, minder  mogelijkheid om “de Jood” racistisch te definiëren, maar ook minder behoefte omdat de islam niet alleen de Jood als Jood heeft, maar ook de vrouw. (Matthias Küntzel spreekt van een “theokratisch racisme” jegens Joden in de islam.)

Twee: de ontkenning van het nazistische karakter van de islam door een Westerse quasi-elite.

In het kader van het nazislam-negationisme komen in mijn essay leidende Westerse denkers aan de orde als Joost Zwagerman en Pieter Hilhorst. Maar ik neem Paul Berman tot hét voorbeeld van een verdwaasde en in staat van ontkenning verkerende quasi-elite. Ik neem juist hem, omdat hij internationaal een grote naam heeft als politiek essayist. Berman is een prominente “New-York intellectual” die een hele reeks van politieke essays en boeken heeft geproduceerd, waarin de historische dimensie altijd prominent is. Hij heeft op een voorbeeldige manier last van de  geestelijke ziekte waaraan de toonaangevende fop-elite van het Westen in zijn geheel lijdt en die als symptomen vooral islamofilie en Israëlhaat kent. Ik denk niet dat er een kwalitatief  betere apologeet van de islam voorhanden is dan Berman. Als ik Berman onderuit kan halen, dan liggen ze allemaal. En ik kan u zeggen: Berman vloeren was minder moeilijk dan ik dacht.

In zijn essaybundel “The Flight of the Intellectuals” (2010) neemt Berman een verhaal op getiteld “The Cairo Embassy Files”, waarin hij tot in het absurde zowel de islam verontschuldigt alsook de schuld voor de manifeste nazificering van de islam sinds 1940 geheel en al bij het nazisme legt. Betuttelracisten als Paul Berman schijnen de exotische medemens niet in staat te achten tot Zelfstandig Groot Kwaad, terwijl er toch 1400 jaar geschiedenis van de islam ligt die anders bewijst.

Het mooi-praten van de islam gebeurt bij Berman op nog op een paar andere manieren dan alleen door het nazistische karakter van de moderne islam uitsluitend aan het nazisme te wijten.

Hij demoniseert bijvoorbeeld de Kruistochten zonder blijkbaar Rodney Stark, “God’s Battalions: The Case for the Crusades” (2009) te kennen. In deze studie, die wat mij betreft een paradigmawisseling zou moeten inleiden op de zelfbeschuldigings-historiografie in het Westen, maakt Stark duidelijk dat de Kruisvaarders gedreven werden door woede en verontwaardiging over de terreur die de islam pleegde vanaf de 7e eeuw, toen de Mohammedanen begonnen in een oceaan van bloed het grootste deel van de toen bekende wereld te onderwerpen. De kruistochten waren een reactie op bijna 4 eeuwen terreur door moslims in Palestina jegens pelgrims en christelijke heilige plaatsen en bijna 4 eeuwen bloedige en slavenhalende raids door  Mohammedaanse hordes de onderbuik van Europa in.

Stark beschrijft voorts hoe de Kruistochten de Kruisvaarders hun persoonlijke fortuinen en de toenmalige West-Europese economieën schatten hebben gekost. De Kruisvaarders zelf betaalden niet alleen met hun geld en goederen, maar bovendien met gruwelijke ontberingen, angst, gevaar en vaak met hun leven.

Dan is er de vervalsing van de geschiedenis van Israël door Berman. Hij gaat voorbij aan het feit dat de Joden reeds millennia in Palestina woonden op het moment dat de islamitische Arabieren in de 7e eeuw Palestina binnenvielen en bloedig onder het kromzwaard brachten om vervolgens de Joden 13 eeuwen lang te terroriseren. Berman beweert dat, naar aanleiding van de immigratie van Joden naar Palestina na 1900, “de Arabieren alle reden voor paniek” hadden. Hij betitelt de “grieven van de Arabieren tegen de Joden in Palestina” als “authentiek” en “zichtbaar in het echte leven”. Maar dat zijn verzinsels van Berman. Want de immigratie van de Joden sinds 1882 bracht een ongekende dynamiek en welvaart naar Palestina. De gedetailleerde en baanbrekende studie van Efraim Karsh, “Palestine Betrayed” (2010) – die wat mij betreft eveneens een paradigmawisseling zou behoren in te leiden –  maakt bovendien duidelijk dat de haat tegen de Joden in Palestina “kunstmatig” werd opgewekt door de moefti van Jeruzalem Al Husseini en zijn kliek, en wel middels islamitische en pan-Arabische propaganda alsook terreur tegen de eigen bevolking voor zover die niet wilde meewerken aan de terreur tegen de Joden. Karsh bewijst dat de Joden in Palestina, ondanks terreur, gruwelijke wreedheden en pogroms alles in het werk hebben gesteld om in vrede en gelijkheid met de Arabieren te leven. De vlucht van de “Palestijnen” uit het huidige Israël komt voor de volle 100% voor rekening van de Arabische haat-hets-“elite” en met name die rond de moefti.

Berman doet ook of hij nog nooit gehoord heeft van het feit dat veel Palestijnse Arabieren daar  later zijn komen wonen dan de sinds de 19e eeuw immigrerende Joden en dat ze kwamen juist omdat de Joden daar welvaart genereerden.Hij maakt ook geen melding van de zelfs nog grotere stroom van Joden die na 1948 (uitroeping van de staat Israël) uit de omringende Arabische landen verdreven zijn en vervolgens geïntegreerd zijn in de Joodse staat, terwijl het probleem van de “Palestijnse vluchtelingen” kunstmatig in stand is gehouden om de haat tegen Israël gaande te houden.

Berman noemt de zich sinds 1920 ontwikkelende oorlog in Palestina een “locale veldslag”, terwijl de moefti van Jeruzalem, teneinde de Joden te verdrijven, een beroep deed op de islam, de godsdienst met de totalitaire wereldpretentie en het Pan-Arabisme, toch ook waarachtig geen “locale” ideologie. Berman probeert net te doen of het een locaal en vooral “economisch”conflict was door de  islamitisch-ideologische lading eraf te halen en dat staat dan weer in dienst van zijn islam-mooi-praten.

Natuurlijk probeert Berman, zoals alle apologeten van de islam, de niet te ontkennen terreur gepleegd in naam van de islam te schuiven op een van de islam onderscheidbaar “islamisme”. Dat is op z’n slechtst “taqiyya” en op z’n best wensdenken. In de Koran geldt het principe van de abrogatie, de “opheffing”, dat wil zeggen de latere door Allah via de engel Gabriël aan Mohammed geopenbaarde teksten (soera’s) heffen de geldigheid van de vroegere (heel soms vriendelijke) soera’s op. Er zijn een paar vroege soera’s die menslievend kunnen schijnen, maar ze worden alle opgeheven door latere agressieve, oorlogszuchtige en wrede soera’s. De “lieve” soera’s worden altijd geciteerd door moslims die de “ongelovigen” proberen wijs te maken dat de islam een “geloof van vrede” is.

De hardnekkigheid waarmee Berman in elk voorbeeld, in elke zinswending probeert de islam schoon te praten en anderzijds het Westen, dan wel het nazisme, dan wel het christendom de schuld te geven van met name de Jodenhaat-in-de-islam deed mij persoonlijk oprecht twijfelen aan de geestelijke gezondheid van Berman. En ik bedoel dit niet als beledigende stijlfiguur. Ik meen dit serieus. Berman probeert, met voorbijgaan aan de eigen traditie van massamoord en Jodenhaat in de islam, de “besmetting” van de islam door het nazisme te schuiven op de verdorven  “ziel” van de moefti van Jeruzalem: “die begiftigd was met een ziel die de nazi’s konden herkennen”. Hij probeert van een ruim 80-jarige hedendaagse islamitische top-ideoloog, een gekende haat-prediker met een al-Jazeera-miljoenen-publiek een verlaat slachtoffer van de nazi’s te maken:  “( . . .) wat opnieuw suggereert, dat, toen in de jaren 1940, toen Qaradawi een jonge man was, iets in de moefti’s retoriek en in de Arabisch-talige nazi-propaganda in bredere zin krachtig genoeg resoneerde om een blijvende echo achter te laten.” Al-Qaradawi had dus in tegenstelling tot de moefti géén zwarte ziel van zichzelf? Raadselachtig.

Als Berman over Hamas te spreken komt, de beweging die het nazi-antisemitisme het meest succesvol heeft opgenomen in de eigen islamitische traditie van Jodenhaat, zegt hij: “Maar misschien moet dat allemaal gezien worden als een overdreven kreet van pijn – een uitdrukking van machteloosheid. Misschien is er een soort van pathetisch slachtofferschap en lijden in de ideeën van Hamas en niet veel meer.”

Aan Berman is dus een steekje los, aan die conclusie valt wat mij betreft niet te ontkomen. Op enig ogenblik, werkend aan dit krankzinnige opstel van hem “The Cairo Embassy Files” moet er iets van licht in Bermans geest gekomen zijn. Het kan zijn dat hij is gaan twijfelen door het ter hand nemen van Andrew Bostom, “Legacy of Islamic Antisemitism”, waardoor Berman  zich de volgende vraag ging stellen:

“De hele discussie over gedeelde waarden [tussen nazisme en islam] roept een vraag op die ik het beste maar rechtstreeks kan beantwoorden. De Groot-Moefti van Jeruzalem – was hij iets op het spoor?”

Vervolgens geeft Berman natúúrlijk en allicht en vanzelfsprekend géén rechtstreeks antwoord geeft op die vraag. Maar ik doe dat in zijn plaats wél.

Ik doe dat in mijn opstel door, ten eerste, een bespreking te geven van Andrew Bostoms “Legacy of Islamic Antisemitism”. Ook dit boek zou een paradigmawisseling moeten inluiden. Er wordt in aangetoond dat, inderdaad, die gekke moefti best wel een klein beetje iets wist van de islamitische traditie en zéér uiterst bepaaldelijk “iets op het spoor” was, namelijk op het spoor van bijna 1400 jaar Mohammedaanse jihad en jodenhaat,  theorie en praktijk.

Ik doe dat in mijn opstel, ten tweede, door de analyse van Berman te onderbreken met een theoretische paragraaf waarvan ik de samenvatting hierboven heb gegeven, de paragraaf getiteld: “Het totalitaire en nazistische karakter van de islam”.

En nadat ik, in mijn essay, het rechtstreekse antwoord dat Berman schuldig blijft heb gegeven –  ja, nazisme en islam zijn zielsverwant –  analyseer ik de zeer ónrechtstreekse manier waarop Berman een pro-islamitische antwoord geeft op dezelfde vraag: was de moefti iets op het spoor inzake congenialiteit tussen islam en nazisme?

Ik zou willen dat het minder ingewikkeld was, maar helaas.

We gaan het dus hebben over de ónrechtstreekse, ingewikkelde en hypokriete manier, waarop Berman de vraag beantwoordt: “Was de moefti iets nazi-achtigs in de islam op het spoor?”

Berman, zo gaf ik al aan, heeft in zijn blinde hang naar islam-mooi-praten niet het paradigmawisselend belang in de gaten van het boek van Andrew Bostom , “Legacy of Islamic Antisemitism”. Hij roept als getuige aan Mark Cohen: “Under Crescent and Cross: The Jews in the Middle Ages” (2008). Deze Cohen trekt in zijn boek de volgende algemene conclusie: “De Joden van de islam ervoeren geen fysiek geweld op een schaal die ook maar in de verte het Joodse lijden in het Westerse christendom benaderde.”

Bostom zelf heeft op Amazon.com een kritiek op Cohen geschreven onder de veelzeggende titel: “Intractable flawed, meaningless analysis”, wat ik vertaal als “moedwillig onvolledig, betekenisloze analyse”. Bostom zet uiteen dat deze getuige van Berman, Mark Cohen, noch naar plaats noch naar tijd een geldige vergelijking maakt tussen islam en christendom. Niet naar tijd: hij vergelijkt slechts de periode  640 – 1240. Niet naar plaats: Mark Cohen vergelijkt (de behandeling van Joden ) in het Noord-Westelijk Europese christendom niet met (de behandeling van Joden) onder de islam in de Arabische landen, Noord-Afrika en de Sahara. Dat zou, stelt Bostom, een heel ander plaatje hebben opgeleverd dan de vergelijking die Cohen wél maakt, namelijk die tussen(de behandeling van Joden) in het door de islam veroverde Byzantijnse keizerrijk, een gebied met een rijke en tolerante cultuur, met een inherent religieus en etnisch pluralisme dat de islam niet per direct heeft weten te vernietigen. Voorts, meent Bostom, laat Mark Cohen de meest positieve Noord-West-Europese ervaring van de Joden onder de christenen in die periode (640-1240) erbuiten, namelijk die in Polen. De kritiek van Bostom is nog veel gedetailleerder en nogal vernietigend, maar dit volstaat wel om vast te stellen dat Berman in geen geval Mark Cohens algemene conclusie serieus zou moeten nemen.

Berman neemt de moeite om in het spoor van Cohen uiteen te zetten waaraan die vermeende beter behandeling van de Joden in de islam te danken zou zijn geweest. Namelijk aan het ontbreken in de islam van de beschuldiging die in het christendom wel opgeld deed, die van de godsmoord. Maar Berman “vergeet” dat in de islam de Joden wel degelijk door de eeuwen heen van poging tot Profetenmoord, zijn beschuldigd. Wie zich herinnert tot welke gekte een paar cartoons van Mohammed kunnen leiden in onze tijd, heeft enig idee van de zwaarte van die beschuldiging. Moslims maken zich veel drukker om belediging van de Profeet, dan om belediging van “Allah”, waarschijnlijk omdat “Allah” een wel erg kille abstractie is.

Voorts verkeert Berman in navolging van Cohen in de veronderstelling dat de vroegste vorm van antisemitisme christelijk was en dat dus de haat van Mohammed jegens de Joden uit de 7e eeuw sowieso een van het christendom afgeleide traditie was. Maar dat is onjuist. Pieter van der Horst, een Nederlandse hoogleraar Judaica, heeft in 2006 beschreven hoe de demonisering van de Joden niet met het christendom is begonnen, maar in het voorchristelijke Egypte, bij de priester Manetho, die rond de derde eeuw vóór Christus in Alexandrië de Joden neerzette als mensenhatende godloochenaars. Vier eeuwen later, in de eerste eeuw ná Christus, maar geheel los van de christelijke traditie, bouwde de eveneens Egyptische priester Apion voort op Manetho’s fundamenten en voegde er de beschuldiging van kannibalisme richting Joden aan toe. De oerste vorm van antisemitisme is dus zowel pre-christelijk als pre-islamitische, maar begon wel en leefde wel voort in een islamitisch land.

Natuurlijk vermeldt ook Berman het nazistische thema van de “almacht van de Joden”. Dat is misschien inderdaad het enige element van vernieuwing dat de nazi’s inbrachten in de eigen traditie van Jodenhaat in de islam. Een Jood gold in de islam als een soort dier, met soms niet onaanzienlijke talenten, waarvan door de Mohammedaanse Uebermensch gebruik gemaakt kon worden, maar in elk geval diende de Jood uitgebuit en vernederd te worden. De Jood werd niet als gevaarlijk gezien, wel als verraderlijk, maar niet in die zin dat de “oemma”, de wereld van de gelovigen, als zodanig van de soort iets te vrezen had. De Profeet had immers middels een paar massamoorden ook vrij gemakkelijk met de Joden in Medina afgerekend.

Tot de islam-mooi-praters, de “betuttelracisten”, dus degenen die de Westerse mens in het Kwaad superieur achten,  reken ik ook Jeffrey Herf (“Nazi Propaganda for the Arab World”) en Klaus Mallmann en Martin Cüppers (“Habmond und Hakenkreuz”). Ik gebruik in mijn opstel beide boeken om de invloed van de nazi’s, theoretisch en praktisch, in het Midden Oosten en met name in Palestina te illustreren. Maar terwijl alle drie de auteurs beschrijven op welk een vruchtbare bodem de nazi-ideologie in het Midden Oosten viel, dus hoe gemakkelijk de nazi-Jodenhaat werd opgenomen de eigen islamitische traditie van Jodenhaat, geven zij niettemin blijk aan een variant van dezelfde geestesziekte te lijden als Berman. Het voert te ver om hier opnieuw de bewijsvoering te doen, maar Herf bijvoorbeeld wringt zich in allerlei verbale bochten om duidelijk te maken dat hij, net als Berman, vindt dat de oerbron van het Kwaad in het Westen ligt. Mallmann & Cüppers volstaan met aan te geven dat ze braaf politiek-correct zijn en er echt niet op uit de hele islam te demoniseren.

Waarschijnlijk weten  deze auteurs – Berman, Herf, Mallmann en Cüppers – simpelweg te weinig van de islam en nog waarschijnlijker verhindert de epidemische geestesziekte van het politiek correctisme (annex cultuurrelativisme) dat ze er ook echt iets van te weten kómen. Het sterkste voorbeeld blijft Berman, die Bostoms “Legacy of Islamic Antisemitism” in handen heeft gehad, zelfs naar eigen zeggen in de voetnoten heeft gelezen, maar aan wie het toch ontgaat wat de betekenis van dit boek is, zeker in combinatie met Bostoms eerste boek “The legacy of Islamic Jihad”2 waarvan Berman niet eens blijk geeft het te kennen: een geschiedenis van de islam waaruit duidelijk wordt dat de islam geheel is opgetrokken uit oorlogszucht, uit jihadisme.

Drie: de geschiedenis van Israël, met name in relatie tot de nazislam

De meeste tekst in mijn essay is gewijd aan de geschiedenis van Israël. Ik kan die geschiedschrijving hier niet herhalen, alleen de essentie ervan aangeven. Ik baseer me hierbij vooral op dat derde paradigmawisselend boek (naast die van Stark en Bostom) namelijk Efraim Karsh, “Palestine Betrayed” (2010).

Sinds millennia hebben er Joden in Palestina gewoond en sinds de diaspora vanaf 70 na Christus zijn de Joden over de hele wereld geestelijk verbonden gebleven met Palestina en met name met Jeruzalem. De Arabieren hebben onder de vlag van de islam pas in de 7e eeuw na Christus Palestina bloedig onder het kromzwaard gebracht en in de volgende 1300 jaar de Joden geterroriseerd. Weggedreven door de pogroms in Europa en sinds 1919 onder de belofte van bescherming door Engeland brachten de Joden vanaf de jaren 1880 welvaart, dynamiek, betere gezondheidszorg en een hogere levensverwachting in een Palestina dat volgens alle ooggetuigenverslagen in de 19e eeuw een troosteloze uithoek van het Ottomaanse Rijk was. Wat er aan bloeiende aarde na 1882 ontstond was door de Joden voor duur geld gekocht en met eigen harde arbeid (moeras of rots of zand) in cultuur gebracht. Arabieren kwamen af op die bloei: degenen die nu “Palestijnen” worden genoemd zijn waarschijnlijk evenzeer nazaten van migranten als de Joden. De eigen Arabische “elite” onder leiding van de  moefti van Jeruzalem, heeft vanaf 1920 met behulp van islam en Pan-Arabisme, de haat tegen de Joden gewekt en met terreur tegen hun eigen bevolking de massa der Palestijnse Arabieren achter zich gedwongen. Die Arabische “elite” is 100% verantwoordelijk voor de oorlogssituatie tussen Joden en Arabieren die in de jaren 1930 ontstond. Die Arabische elite heeft in 1948 de gewone Palestijnse Arabieren opgeroepen dan wel gedwongen hun dorpen te verlaten om ruim baan te maken voor hun legers voor genocide op de Joden.  Desondanks hebben de Joden er nog in 1948 alles aan gedaan om de gewone Palestijnse Arabieren te bewegen te blijven en gelijkberechtigd zij aan zij met de Joden in Palestina te leven. Er zijn meer Joden uit de omringende Arabische landen naar Israël gejaagd dan Arabieren uit Israëlisch Palestina. En nogmaals: die Arabieren die zijn gevlucht uit Israëlisch Palestina zijn verdreven door hun eigen “elites”. De Joodse vluchtelingen uit de Arabische landen zijn geruisloos geïntegreerd in Israël, terwijl de “Palestijnen” kunstmatig in hun vluchtelingenstatus zijn gehouden.  Een “Palestijns volk” heeft nooit bestaan, het is “uitgevonden” op advies van de Sovjet Unie aan Arafat, zodat dat “Palestijnse volk” voorgesteld kon worden als een “Derde Wereld-volk” dat door de “koloniale” Israëli’s van hun land was beroofd. Het paste gewoon in de Koude Oorlogspropaganda van de Sovjets. Arafat werd door het Kremlin gehoorzaam gehouden met videotapes die in het Roemenïe van Ceausescu waren gemaakt, waar Arafat ideologisch geschoold werd. De videotapes bevatten de dagelijkse homoseksuele activiteiten van Arafat met zijn lijfwachten en met de minderjarige weesjongetjes die door Ceausescu aan Arafat en zijn gezelschap ter beschikking werden gesteld.3 Op dit moment is de staat Israël de enige humane, multiculturele en democratische staat in het Midden-Oosten. Alle geloven zijn er vertegenwoordigd. De Israëli’s staan zelfs sharia-rechtbanken toe voor de islamitische inwoners. Uit alle windstreken van de wereld worden vandaag nog Joodse vluchtelingen opgevangen. De Israëlische openbare voorzieningen, vooral de gezondheidszorg, kraken onder de toevloed van “allochtonen”. Israël heeft kapitalen besteed aan hulp aan “de Palestijnen”.

Op basis van David Meir Levi, “History Upside Down”: The Roots of Palestinian Fascism and the Myth of Israëli Aggression” (2007) behandel ik de kwestie van de zogenaamde “bezette gebieden” en concludeer ik dat na drie agressie-oorlogen door Arabische landen  in 1948, 1967 4 en 1973 Israël eigenlijk het recht had heel Egypte, Syrië, Irak en Jordanië te veroveren en bezetten.5 Maar de Israëli’s nemen genoegen met kleine gebieden vlak tegen hun eigen grens die militair-strategisch van levensbelang zijn. In talloze vredesvoorstellen van Israël is aangeboden deze kleine gebieden te compenseren met andere stukken land. Maar alle vredesvoorstellen zijn afgewezen of gesaboteerd door de “Palestijnse” maffia, die in staat noch bereid is vrede te sluiten. Deze “Palestijnse” maffia is alleen maar uit op vernietiging van Israël en een nieuwe Holocaust. De Gutmenschen in het Westen zien hoe moorddadig de “Palestijnen” zijn en dus concluderen deze lijders aan de geestesziekte van het Palestinisme   dat de “Palestijnen” wel erg wanhopig moeten zijn en dat kan natuurlijk weer alleen maar de schuld van de Israëli’s wezen. Dus: hoe moorddadiger de “Palestijnen”, des te schuldiger de Joden. Maar de “Palestijnse” maffia wordt slechts gedreven door wat álle maffia’s drijft, namelijk parasitaire misdadigheid, maar dan onder een politiek vaandel, tegenwoordig dat van de nazislam. Al wat die maffia aan “onderhandelingen” doet is om de subsidies van de Verenigde Nazi’s stromende te houden, is toneelspel, is voor de Bühne. Op zijn islamitisch gezegd: “taqiyya” met als resultaat hoogstens een “hudna”.

Toegift: “avant, pendant et après”

Mijn essay heeft als ondertitel: ”de islam is een nazisme avant, pendant et après la lettre”.

Het “avant” leidt zich af, ten eerste uit de tijdloze kenmerken waardoor we zowel islam als nazisme tot de totalitarismen rekenen: de regeling van het totale leven; geenvrijheid van geweten of wetenschappelijk onderzoek; regering in naam van het volk, maar zonder het volk onder leiding van een ideologenkaste (die zich op een Führer, Mohammed,  beroept); superioriteitswaan; xenofobie;  conspirisme; rancunisme – alsook de meer specifieke karakteristieken die islam en nazisme delen – Jodenhaat; expansieve oorlogszucht; Führerprincipe; instrumentalisering van de vrouw. Ten tweede leidt het “avant” zich a posteriori af uit het “pendant” en het “après”: het gemak en het enthousiasme waarmee met name de nazi-variant van de Jodenhaat in de jaren 1940-1945 naadloos in de eigen Jodenhaattraditie werd opgenomen  en de nog voortdurende gisting en broei ervan in het hele Midden Oosten. Het lijkt niet goed mogelijk dat één variant van één ingrediënt –  het aspect “almacht” in de Jodenhaat – een mengsel al 65 jaar in gisting kan houden dat voordien een onschuldig vloeistofje was. Om een ander metafoor te gebruiken, lag de bloei van de nazislam sinds 1945 alleen aan de kiemkracht van het nazi-zaad? Of had de vruchtbaarheid van de islam-bodem er iets mee te maken?

Het bewijs voor het “pendant” (gedurende)  het nazisme, dus voor de periode 1940-1945 is niet zo moeilijk te leveren. De verwantschap tussen islam en nazisme maakte dat de enige aanvullende “vernieuwing” die de nazi’s in de islamitische Jodenhaat aanbrachten – de Jood is inferieur maar zit toch achter al het Kwaad in de wereld – rimpelloos werd opgenomen. Mallmann en Cüppers maken overduidelijk dat in het Midden Oosten (Palestina, Syrië, Egypte, Jordanië) de bereidheid tot massamoord op de Joden groot was. Mobiele vergassings- installaties stonden in Griekenland  in de zomer van 1942 klaar om overgezet te worden naar Palestina als Rommel via Egypte zou doorstoten. De moefti bewerkte de nazi-bureaucratie onophoudelijk om geen enkele Europese Jood aan de dood te laten ontsnappen en was druk met zijn eigen SS-divisie van moslims in Bosnië.

Het “après” is zo mogelijk nog evidenter: het MEMRI (Middle East Media Research Institute) toont met teksten en tv-fragmenten uit de Arabisch-islamitische wereld al jaren aan  hoe totaal aldaar in onze tijd de Jodenhaat is, in elk segment van de maatschappij. Richt het MEMRI zich op het hele Midden-Oosten, Palestinian Media Watch (PMW) houdt al jaren lang specifiek de voornaamste “Palestijnse” kranten in de gaten en het tv-station van de “Palestijnse Autoriteit”: ook daar dezelfde oorlogszucht en Jodenhaat. Hitlers “Mein Kampf”  is in het hele Midden Oosten te koop en een bestseller. Matthias Küntzel was een pionier in het blootleggen van de nazi-islam-connectie met zijn Djihad und Judenhass (2002) en hier is een samenvattend artikel van hem uit 2006.6 En recent nog kwam het bericht dat Mahmoud Abbas de  leider van de maffia-bende die zich op gezag van de Verenigde Nazi’s de “Palestijnse Autoriteit” mag noemen zich lovend had uitgelaten over de moefti van Jeruzalem.


[1] Ik schijn ideologisch hulp te hebben gekregen in een boek van Carel Brendel, “De Onzichtbare Ayatollah”, dat een opstel van Nahed Selim bevat, waarin, naar verluidt, de vergelijking islam en nazisme ook gemaakt wordt. Ik heb het boek nog niet gezien. Merkwaardig overigens: Carel Brendel is normaal gesproken erg ondol op elke reductio ad Hitlerum.

[2] Op zijn eigen website “American Thinker” gaat Bostom in op de inhoud van “Legacy of Jihad” en wel specifiek voor verschillende gebieden: voor Palestina bijvoorbeeld en voor India.

[3] David Meir-Levi, “History Upside Down: The Roots of Palestinian Fascism and the Myth of Israëli Aggression”, (Encounter Books), New- York/Londen, 2007, p. 30.

[4]  Ik beschouw de juni-oorlog van 1967 ook als een verdedigingsoorlog van de kant van Israël en een aanvalsoorlog van de kant van de Arabische dictaturen, ondanks het feit dat Israël preventief aanviel. De oorlogsverklaringen vanuit Syrië en Egypte waren vermengd met dreigingen van genocide, en de troepenbewegingen en andere tekenen waren niet mis te verstaan.

[5]  Hier is een videoboodschap van nog geen 100 seconden waarin Mitchell Bard uitlegt dat Israël in elk geval recht heeft op Samaria & Judea (in “Palestijnse” propagandataal “de Westbank”) totdat Israël veilige grenzen heeft gekregen.

[6] Küntzel lijdt overigens ook in zekere mate aan de geestesziekte van het politieke correctisme waaraan ook Paul Berman, Jefrey Herf, Klaus Mallmann en Martin Cüppers lijden: hij legt erg veel nadruk op het aandeel van het nazisme in de nazislam. Het blijkt ook in details, zoals in deze zin van Küntzel: “Dit feit laat zien hoe flexibel de Koran kan worden uitgelegd in een bepaalde historische situatie.” Nou, de Koran hoefde echt niet “flexibel” uitgelegd te worden om de nazistisch Jodenhaat erin te laten passen. Andrew Bostom heeft Küntzel verweten “een excessief groot brok nazisme” in zowel de islamitische jihad alsook de islamitische Jodenhaat te hebben gestopt. Bovendien, zo legt Bostom terecht uit, doet Küntzel het voorkomen alsof beiden, jihad en Jodenhaat,  pas onder druk van het Westerse imperialisme in de 20ste eeuw door de Moslim-broederschap, door Sayyid Qutb en door Hassan al-Banna, zijn “uitgevonden”. Hier nog meer discussie over het thema nazislam door Sultan Knish, Andrew Bostom en Robert Spencer.

___________________________