Nederzetting Ofra

 

Wie de term Stockholmdualisme wil begrijpen die ik van toepassing breng op “Mijn Beloofde Land” van Ari Shavit – waarvan hier het achtste hoofdstuk wordt besproken – moet naar de eerste alinea’s van deel een. Deel twee is hier, deel drie is hier, deel vier is hier, deel vijf is hier, deel zes is hier en deel zeven is hier te vinden.

Het achtste hoofdstuk heet “Nederzettingen – 1975”. En natuurlijk spreekt Shavit daarin van “bezetting”. Ik heb moeite om na lezing van dit hoofdstuk te blijven geloven in zelfs maar de gedeeltelijke goede trouw van Shavit. Ondanks zinnen die hij bezigt als hij in gesprek is met Jehuda Etzion, een van de leiders van de nederzetting Ofra in “bezet gebied”.

“Zijn woorden raken me, daar in die eenvoudige woonkamer van zijn bescheiden huis in Ofra. Hoewel ik niets moet hebben van zijn wereldbeeld en zijn daden verafschuw, ben ik niet ongevoelig voor wat hij te berde brengt. Tot mijn verrassing zie ik welke sterke krachten op hem hebben ingewerkt en waarom hij per se naar Ofra moest. Ik begrijp wat hij zegt over de vlakten en de bergen, en over de geschiedenis van het zionisme. Tot mijn ontzetting constateer ik dat er in het dna van zíjn zionisme en in het dna van mijn zionisme enkele gemeenschappelijke genen zitten.”

“Ik heb sympathie voor Ofra. Ik heb grote sympathie voor het Ofra waar ik razend op ben.”

Het is weer typisch onopgelost Stokholmdualistisch gesproken en Shavit doet zoals in het hele boek: hij laat de tegenstellingenrotzooi op de pagina liggen en doet geen poging tot uitwerking.

Ik zei zojuist dat ik na lezing van vooral dit hoofdstuk moeite heb om te blijven geloven in zelfs maar de gedeeltelijke oprechtheid van Shavit. Alsof hij een gewone antisemiet is, poserend als Israëlcriticus, laat hij namelijk een wereld aan context weg waardoor zijn demonisering van de nederzettingen in Samaria-Judea vals en belachelijk wordt en waardoor die nederzettingen 100% gerechtvaardigd worden. Dit soort antisemieten besprekend, heb ik al veel vaker gerept van kosmisch zwarte gaten. Shavit doet in dit hoofdstuk wat alle krypto-antisemieten of Joodse zelfhaters doen die zogenaamd alleen maar gerechtvaardigde kritiek op Israël hebben: hij verzwijgt rond die “bezetting” dermate veel dat het een Zwart Gat wordt. Ik heb de beeldspraak al vele keren gebruikt. Ik bedoel namelijk die Zwarte Gaten van anti-materie die zich in het heelal schijnen te bevinden en waarin hele zonnestelsels spoorloos verdwijnen. Op die manier is de “Palestijnse” propaganda er samen met de Israëlische en Westerse collaborateurs in geslaagd bijna alle relevante informatie over Samaria-Judea uit het mondiale bewustzijn te verwijderen. Ik zal zo dadelijk opsommen welke volstrekt essentiële punten Shavit verzwijgt.

Er is, behalve die enorme contextverzwijging, nóg een reden om te twijfelen aan zelfs maar de gedeeltelijke oprechtheid van Shavit, namelijk het kosmische opblazen. Ik bedoel niet kosmisch doen ontploffen, maar cosmically inflating. Hij gaat helemaal mee in de Palmaffia-propaganda die in samenwerking met de Westerse mediacollaborateurs de wereld hebben doen geloven dat er iets enorms aan de hand is in Samaria-Judea. Maar die “nederzettingen” beslaan toch echt slechts 3% van dat gebied dat de Palmaffia-propaganda “de Westbank” noemt. Die 3% wordt bovendien in cultuur gebracht, welvarend gemaakt en gehumaniseerd. Dit wordt dus door Shavit en de Wereldwijde Broederschap Van Opblazers gemaakt tot hét grote probleem van het Midden-Oosten. Terwijl de hele wereld-regio die Midden-Oosten heet steeds meer in bloed en vlammen ten ondergaat vanwege geloof-van-de-vrede-gerelateerde broedertwisten, worden deze 3% peanuts verklaard tot dé oorzaak van de “instabiliteit”.

Laten we eerst maar eens gaan kijken hoe Shavit de nederzettingen in Samaria-Judea wenst te zien:

“De nederzettingen zijn niet te begrijpen als men de Zesdaagse Oorlog niet begrijpt. ( . . .) De Arabische legers werden overweldigd en de Arabische staten werden vernederd doordat het nietige Israël in oppervlakte driemaal zo groot werd en een dominante machtspositie in de regio verwierf. Negentien jaar na de stichting was de Israëlische republiek nu een heus ‘rijk’ geworden. Negentienhonderd jaar na de vernietiging van de Tweede Tempel waren de Joden weer heer en meester op Jeruzalems Tempelberg, waar ooit de oude tempels hadden gestaan.”

De nederzettingen vallen ook niet te begrijpen als men de Jom Kipoeroorlog niet begrijpt. ( . . . ) Pas na tien dagen van bloedige gevechten wist Israël het initiatief naar zich toe te trekken. Het haalde uit naar de binnenvallende pantserdivisies, stak het Suezkanaal over en bedreigde de Egyptische hoofdstad Caïro, terwijl het tegelijkertijd oprukte naar de Syrische hoofdstad Damascus, die werd ingesloten. Maar die verlaat uitgevoerde militaire manoeuvres maakten de traumatische ervaringen van de bijna-nederlaag niet ongedaan. ( . . .) Het vertrouwen in Israëls leiders en leger was geschokt. Hetzelfde gold voor het Israëlische zelfvertrouwen. Voor de eerste keer in zijn geschiedenis was er voor het zionisme niet langer sprake van groei, maar van krimp.

De nederzettingen zijn te zien als een directe reactie op die twee oorlogen. ( . . .) De Israëlische natie verkeerde [na 1967] in de roes van de overwinning en was vervuld van gevoelen van euforie, overmoed en messiaanse grootheidswaan. Zes jaar later werd de omslag van ‘imperialistische’ gevoelens naar angstige moedeloosheid, die zich vrijwel van het ene op het andere moment had voorgedaan, gevolgd door een diepe crisis in leiderschap, normen, waarden en nationale identiteit.( . . .) Nu men zich in de steek gelaten voelde door Israël, zochten velen hun heil bij de joodse leer. De Israëliërs waren psychisch uit het lood geslagen door twee oorlogservaringen die als dag en nacht verschilden, maar waar maar zes jaren tussen lagen. Dat onvoorstelbare contrast gaf de aanzet tot de nederzettingenbeweging.”

Ik heb hierboven de passages vet gemaakt waarin Shavit doet wat hij in het hele boek doet: formuleringen gebruiken die de lezer ervan moeten doordringen dat het zionisme eigenlijk niks ander is dan Jodenvlees geworden expansionisme.

Maar waarom vergeet Shavit te vermelden dat hetzelfde Israël dat driemaal zo groot werd en een dominante machtspositie had veroverd in die roes van de overwinning, vol euforie, overmoed messiaanse grootheidswaan en ‘imperialistische’ gevoelens meteen na de overwinning in juni 1967 een vredesvoorstel deed aan de Arabieren waarin datzelfde Israël aanbood 98% van het veroverde gebied weer op te geven? Moet daarbij niet aangetekend worden dat Israël dit voorstel deed, terwijl Israëlische Joden volgens het verdrag van San Remo van 1922, dat anno 2014 internationaalrechtelijk nog steeds volledig van kracht is, het 100%-recht hebben om zich te vestigen in Samaria-Judea? En is het niet vermeldenswaard dat het beruchte driemaal nee als antwoord van de verzamelde Arabische staten vanuit Khartoem onmiddellijk opklonk? Nee tegen onderhandelingen met Israël, nee tegen vrede met Israël, nee tegen erkenning van Israël? Zijn dat details die een mens in de creatieve schrijfroes zomaar vergeet? Moet er niet gemeld worden dat Israël dús gedwongen werd het beheer van Samaria-Judea op zich te nemen? Moet niet aangestipt worden dat Jordanië van 1948 tot 1967 Samaria-Judea illegaal bezet had gehouden, want na een aanvalsoorlog, namelijk die van 1948? Dat Jordanië in 1973 alleen daarom niet tegelijk aanviel met Syrië en Egypte omdat koning Hoessein te bang was dat zijn eigen “Palestijnen” hem in dezelfde beweging waarin ze Israël zouden aanvallen hem zelf van de troon zouden stoten? Dat de Tempelberg en de rotskoepel-moskee van 1948 tot 1967 een rotzooi was, waar door de Jordaniërs grootscheepse vernielingen waren aangericht? Dat na 1967 toen de Israëli’s het bewind voerden in Samaria-Judea er bijna direct een economische boom ontstond? Dat de Israëli’s via de zogenaamde Open Bruggen-politiek aanvankelijk geprobeerd hebben een vreedzame integratie van het gebied tot stand te brengen? Dat er heel wat bloedige aanslagen nodig waren van de kant van de “Palestijnen” om die Open Bruggen-politiek te doen verkeren in de bouw van de veiligheidsbarrière, door de Palmaffiapropaganda ook wel genoemd “de muur”?

Maar kijk nou toch eens wat Shavit durft te zeggen als hij het enthousiasme onder de Israëlische bevolking beschrijft voor de nederzettingenbeweging “Gush Emunim” (“Blok van Geloof”) die na de Jom Kippoer-oorlog in 1974 ontstond:

“Zelfs Israëliërs die beseften dat het koloniseren van bezet gebied illegaal, immoreel en irrationeel was, hadden moeite weerstand te bieden aan de kolonisatiegedachte.”

Een volk dat door toeval slechts twee keer en geen drie keer met genocidale bedoelingen is aangevallen vanuit een gebied waarin het volkenrechtelijk geheel gelegitimeerd mag wonen, dat alle bereidheid heeft getoond om tot vrede te komen onder prijsgave van datzelfde gebied, dát volk is dus illegaal, immoreel en irrationeel bezig als het die 3% van dat gebied bezet waaruit het grootste gevaar loert bij een volgende aanval?

Ik ben vrij talig, maar hier heb ik geen worden meer voor. Ja, ik heb zin in een schuimbekkende scheldtirade, maar dan begint het linkse goedvolk weer over trá-la-la-lááá, de tóón, de tóón, de tóón van het debat.

Nadat hij de volstrekt legale, moreel juiste en rationele reactie van een groot deel van de Israëliërs – ga die oostgrens bij de “Westbank” beschermen! – als illegaal, immoreel en irrationeel heeft weggezet, gaat hij deze drie-procents-kolonisatie tot het grootse probleem van het Midden-Oosten verklaren. Helemaal in de lijn van de Palmaffia-propaganda dus. Shavit duikt volledig onder in het Grootste Probleem Van Het Midden-Oosten.

“Op mijn 25e schreef ik in een pamflet voor de Vrede Nu-beweging dat het nederzettingenproject waanzin was. ( . . .) ik ging ervan uit dat als het aantal Joodse Israëliërs dat zich op de Westelijke Jordaanoever vestigde, zou vervijfvoudigen (van 20.000 naar 100.000), dit het einde voor Israël zou betekenen. Vandaag de dag zijn er bijna 400.000 Joods-Israëlische kolonisten op de Westoever. ( . . .) De door ons voorziene nachtmerrie is werkelijkheid geworden.

Daarom rijd ik zo’n dertig jaar later naar Ofra, de moeder aller nederzettingen ( . . .) om te begrijpen hoe de nederzettingen van een rechts-conservatief bedenksel zijn veranderd in historische werkelijkheid ( . . .) welke krachten Israël aan het eind van de 20e eeuw ertoe hebben aangezet om nog zo’n onzinnig, anachronistisch, kolonialistisch project [namelijk Ariel na Ofra] op touw te zetten; om te begrijpen waarom Ofra er überhaupt is gekomen.

Op een kille winterdag rijd ik via de autoweg vanuit Tel Aviv naar het oosten, naar Ariël. Daarbij passeer ik de ‘groene lijn’ en doorkruis ik Samaria, het noordelijke deel van Westelijke Jordaanoever. Langs die weg werden twintig kleinere nederzettingen en één kolonistenstad gebouwd. Vervolgens rijd ik naar het zuiden, van Ariël naar Eli en van Eli naar Ofra. Langs die weg ( . . .) liggen nog zo’n twintig nederzettingen – tussen Palestijnse dorpen in.( . . .) Onder de kristalheldere decemberlucht lijkt de verwarde kluwen als gevolg van de nederzettingen op de Westoever niet meer af te wikkelen. De bezetting lijkt niet meer terug te draaien. De mooiste streek van het Bijbelse land van Israël is nu de meest verontrustende regio – bezet door het moderne Israël. Het is hier prachtig en deprimerend, majestueus en treurig – misschien wel uitzichtloos.”

Wie mijn eerdere fileringen van de eerste zeven hoofdstukken heeft gelezen, ziet een bekend patroon: de grote oorzaak van alle problemen rond Israël, namelijk dat de Arabieren de Joden willen vermoorden, wordt geheel buiten beschouwing gelaten. De consequente terreur en de consequente weigering tot vrede van de Arabische wereld gedurende de afgelopen 100 jaar blijft buiten beeld. Om maar één punt in de geschiedenis te noemen: als de Arabieren het genereuze vredesaanbod van Israël in 1967 had aangenomen waren er nooit “nederzettingen” geweest en had Shavit zijn gelul over “kolonialisme” en “bezetting” op Israël zelf moeten toepassen.

Het hele boek van Shavit berust eigenlijk op het voortdurende verzwijgen van de kwade wil en de terreur van de islamitische Arabieren en het demoniseren van het zionisme. Nee, beter gezegd: hij vermeldt die terreur wel, maar vervolgens is het geen factor in zijn eindoordeel: die Juden sind Schuld! Hier is nog zo’n passage waarin dat gebeurt, maar je moet een heel oplettende lezer zijn om het te merken en het kost inspanning om er de vinger op te leggen.

“Welke waren de krachten” vraagt Shavit aan Joel Bin Nun, een van de grondleggers van Gush Emonim, “die Israël ertoe hebben gebracht om nederzettingen te bouwen in de in juni 1967 bezette gebieden?”

“Bin Nuns antwoord bestond uit zijn levensgeschiedenis, die begint met de aankomst van zijn moeder in Palestina, die in de zomer van 1939 – aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog – op een van de laatste schepen vanuit Europa meekwam. Hij groeide aan het eind van de jaren vijftig op in Haifa, kreeg een verlichte religieuze opvoeding en werd lid van een niet-fanatieke, nationaal-religieuze jeugdbeweging. Halverwege de jaren zestig studeerde hij in de kalme, ingetogen entourage van de elitaire Merkaz HaRav-jesjiva in Jeruzalem. Toen beleefde hij, in het voorjaar van 1967, een beslissend moment. Drie weken voor de Zesdaagse Oorlog riep rabbijn Avraham Jitschak HaCohen Kook zijn studenten bijeen om hen deelgenoten te maken van een vurig verlangen dat hij al zo’n twintig jaar stilletjes had gekoesterd. ‘Waar is ons Nablus?’ riep de oude grondlegger van de jesjiva uit, alsof hem ter plekke een goddelijke openbaring werd gedaan. ‘Waar is ons Hebron? Waar is ons Jericho? Waar is ons Koninkrijk Israël? Waar is het Huis van God?’ ( . . .)

Toen de oorlog begin juni uitbrak, vocht Bin Nun in de stegen van Oost-Jeruzalem. Tweeëntwintig dagen nadat hij rabbijn Kook als een profeet tekeer had horen gaan, bevond hij zich boven op de Tempelberg, met de echo van het geschreeuw van de rabbijn nog in zijn oren. Hij vertelde me dat hij het gevoel had gehad dat de hemelen zich hadden geopend en de aarde raakten. ‘Opeens riep het land ons,’ zei hij, ‘het wenkte ons. Onze ziel werd vervuld van het land.’ Het was alsof de Bijbel plotseling tot leven was gekomen. Er had zich een historische gebeurtenis van Bijbelse proporties voorgedaan: de staat Israël had het volk van Israël teruggebracht naar het Land van Israël.”

Het is natuurlijk allemaal heel suggestief en je zou gaan geloven dat het in laatste instantie het “geschreeuw” van rabbijn Kook is geweest die de “nederzettingen” via Bin Nun tot aanzijn heeft gebracht. Maar als de Arabieren in 1967 Israël niet hadden aangevallen, had Bin Nun nooit op die plek kunnen zijn om te ervaren dat de hemelen de aarde raakten. En als de Arabieren het genereuze vredesaanbod van Israël hadden aangenomen, dan had Bin Nun nadien nóg twintig van die inspiratiemomenten kunnen hebben, maar dat was dan niet voldoend geweest om Gush Emonim te scheppen. Nee, de nederzettingen zijn niet het gevolg van een vurig verlangen dat de zionistische rabbijn Kook al zo’n twintig jaar stilletjes had gekoesterd, maar van Arabische terreur.

Maar intussen is Shavit bij de meeste van zijn lezers erin geslaagd om de vage gedachte te wekken: tsja, het is toch echt niet allemaal koosjer met dat zionisme.

“Maar Pinchas Wallerstein wil nog meer. Ofra is niet voldoende. ( . . .) Daarom acht Wallerstein het van wezenlijk belang grote stukken land op de Westoever te bezetten. Hij wil een Israëlisch-Palestijnse vredesovereenkomst voorkomen door tientallen Ofra’s te stichten.( . . .) Energiek, creatief en slim als hij is, weet hij achtereenvolgende Israëlische kabinetten zover te krijgen dat ze de droom van Gush Emunim blijven steunen. In de 28 jaar dat hij in functie is, sticht hij veertig nederzettingen; onder zijn bewind groeit de kolonistenbevolking van 1000 tot 43.000. Tegelijkertijd speelt hij een leidende rol in de Jesha-nederzettingenraad, die de achtereenvolgende Israëlische regeringen weet te brengen tot de bouw van en het steun verlenen aan 140 kolonies en honderden illegale buitenposten op de hele Westoever. Met zijn hulp komen honderdduizenden kolonisten naar de bezette gebieden. Na het succes van Ofra beseft Wallerstein dat er geen grenzen zijn. In het Israël van na 1973 is er geen macht die hem kan tegenhouden. Zodoende weet Wallerstein het ene Ofra na het andere te bouwen. Eén Ofra, tien Ofra’s, honderd Ofra’s. Samen met zijn vrienden en kameraden institutionaliseert hij de Gush Emunim-revolutie.( . . .) Ook Jehuda Etzion wil meer ( . . .).”

En zo rant-rammelt Shavit maar door, enzovoort, enzovoort, enzovoort in eindeloze suggestiviteit. Maar onder al dat verbale geweld wordt het toch echt niet meer dan die 3% van het grondgebied van Samaria-Judea, terwijl de Israëlische Joden toch echt legaal op 100% van dat gebied mogen wonen. Ook van een miljoen keer de leugen herhalen dat die kolonisten hier illegaal zijn, wordt het geen waarheid. En dan die absurde suggestie van Shavit dat het stichten van “tientallen Ofra’s” op die 3% Samaria-Judea de oorzaak is dat er geen vrede met de Palmaffia’s kwam. Er komt namelijk geen vrede met de Palmaffia’s omdat die vrede niet willen. Ze willen de Joden vermoorden en Israël van de kaart vegen.

En het thema dat hij in het eerste hoofdstuk al heeft voorbereid, door zich zogenaamd af te vragen of zijn overgrootvader Bentwich in 1897 die Arabieren die al in Palestina woonden niet zag, wordt hier weer bespeeld in verband met de 3-procents-kolonisatie van Samaria-Judea:

Zagen ze [de Gush Emoniem-leiders] die Arabieren dan niet, in wier midden ze zich hadden gevestigd?”

“[Je kan in de illusie verkeren dat er niks aan de hand is] Dat wil zeggen, zolang je niet in de verte kijkt en niet de Palestijnse dorpen in de buurt ziet; zolang je je niet afvraagt hoe men precies dit land heeft verworven waarop je staat; zolang je niet beseft hoe hier de rust wordt bewaard. Dat is ook het verraderlijke van Ofra. Om te beginnen was het een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. De conceptie vond plaats buiten de kaders van het staatsrecht, buiten de grenzen en buiten de soevereiniteit van de staat. Ook vandaag de dag valt Ofra niet onder het internationaal recht, onttrekt het zich aan de internationale context en moet het internationale goodwill ontberen.”

Niks buitenbaarmoederlijk. Niks buiten “staatsrecht”. En Shavit moet vooral het internationaal recht er niet bijhalen, want . . . . ja, precies: San Remo 1922 staat nog steeds als een huis. En zal ik het leugencircus van “bezette gebieden” en “internationaal recht” dat geproduceerd wordt door de Verenigde Nazi’s nog maar eens aan de kaak stellen? Ga eens lezen het boek van de Nederlander Matthijs de Blois, wiens werk de basis vormt voor dit artikel van Roelf-Jan Wentholt. Ga eens een college beluisteren van de Israëlische professor Eugene Kontorovich, van wiens analyse van het internationaal recht m.b.t. Israël ik onlangs nog een samenvatting heb gepubliceerd, die ik hier maar eens herhaal:

Je hoort altijd dat Israël volgens ‘het internationale recht’ niet aanwezig mag zijn op ‘de Westbank’ en op de Golan-hoogte. Maar wie maakt dat ‘internationale recht’. Wie is de internationale wetgever? Die is er niet. Het zijn voorál niet de Verenigde Naties. Volgens hun eigen Charter zijn ze dat niet. Er bestáát geen internationale wetgever. Wat de instanties van de VN vertellen heeft niet méér status dan een advies, een mening. Er zijn twee bronnen van echt en legitiem internationaal recht. Ten eerste: een verdrag (treaty) tussen landen. Ten tweede: de gewoonte (custom). Wanneer landen de gewoonte hebben iets te doen en ze vinden dat in onderling overleg best okay, dan wordt dat een gewoonterecht (customary rule).Wat is de overeenkomst tussen dat verdragsrecht en dat gewoonterecht? Dat het gebeurt tussen landen. Dat is het criterium. Alleen landen kunnen vrijwillig onderling besluiten zich aan een regel te houden. De Algemene Vergadering van de VN heeft een heleboel resoluties aangenomen waarin handelingen van Israël illegaal werden verklaard. Zelfs het bestaan van Israël is door die Algemene Vergadering illegaal verklaard. Dat is een mening. En bovendien een mening van een vergadering van overwegend misdadigerstaten. Ook het “Internationaal Gerechtshof” is geen producent van internationaal recht en maakt slechts opinies kenbaar. Dat staat in hun eigen Charter. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de met weinig analyse onderbouwde uitspraak van het Gerechtshof dat ‘de Muur’ (de barrière tussen Israël en de Westbank) illegaal is. Waar kunnen wel internationaal bindende rechtsregels vandaan komen? Alleen de Veiligheidsraad van de VN kan onder bepaalde omstandigheden internationaal bindende rechtsregels opleggen met sancties, maar alleen onder bepaalde omstandigheden. En dat kan alleen omdat de volken van de wereld dat overeengekomen zijn en zulks in het Charter van de Veiligheidsraad staat. Overigens: alléén besluiten gebaseerd op artikel 39 hoofdstuk VII van het Veilgheidsraad-Charter (“Peace-enforcement” ) zijn bindend. Dan kan een land inderdaad te maken krijgen met een militaire interventie op gezag van de Veiligheidsraad.  Maarrrrr . . . . . . . let goed op! Geen enkele resolutie van de Veiligheidsraad ter zake van Israël is gebaseerd op dit artikel 39 van hoofdstuk VII. Ook resolutie 242 niet.

De rest van het hoofdstuk is gevuld met besprekingen van het radicalisme in Ofra en van twee voorname leiders van Gush Emonim, te weten Wallerstein en Etzion, welke laatste vergaande voorbereidingen had getroffen om de Rotskoepel op de Tempelberg op te blazen.

Er zitten verschillende Joodse terroristen in Ofra. Een aantal terreuracties die de clandestiene verzetsbeweging al eerder heeft uitgevoerd, zijn in Ofra voorbereid. Zo waren uit Ofra de instructies afkomstig om bommen aan te brengen onder de auto’s van drie Palestijnse burgemeesters, van wie er twee hun benen verloren. Ofra bestond als kolonie tussen de Palestijnen pas vijf jaar, toen het dat terroristische broeinest werd dat ideologisch gedreven Joodse moordenaars voortbracht. Ofra was de voedingsbodem voor militante messiaanse ideeën en voor een radicale denkrichting van mensen die het land meenden te kunnen veranderen door het toepassen van ongelimiteerd geweld.”

Je zou bij Shavit eigenlijk alles wat hij beweert in detail moeten gaan checken. Want het is een manipulerende leugenaar. “Ongelimiteerd geweld”? Dat is heel on-Joods en ongetwijfeld niet waar. Joden zijn geen random massamoordenaars. Ze zijn, als ze doden, ook niet “ideologisch gedreven”. Joden vermoorden je niet omdat jij een andere overtuiging hebt. Ja, Joden blijven mensen en daar heb je types onder voor wie het op een gegeven moment óók genoeg is en die gaan grijpen naar de contra-terreur. Dus ik zou wel eens willen weten wat die burgemeesters die hun benen verloren uitgevreten hebben om hun lot te verdienen.

Lastig bij het bespreken van dit boek is – ja, ik zei het al, ik weet het, maar het is zó ergerniswekkend! – dat Shavit ademloos dóórouwehoert, Hij blijft maar lullen, in eindeloze varianten van hetzelfde en voortdurend vanuit die zelfde foute aannames en onder het verwisselen van oorzaak en gevolg. Neem nou deze passage:

“Oorlog komt er, daarover bestaat geen twijfel. Er komt oorlog vanwege 1948 en 1967, en vanwege Ofra. Maar oorlog zal Ofra en Israël niet redden. De door Wallerstein, Etzion en hun vrienden gecreëerde werkelijkheid heeft Israël in een lastig parket gemanoeuvreerd, waaruit het zich niet kan redden. De nederzettingen hebben Israël de strop om de nek gedaan. Ze hebben een onhoudbare situatie geschapen op het demografische, politieke, morele en juridische vlak. Ofra’s onrechtmatige aanwezigheid raakt nu Israël zelf. Het ene orgaan na het andere wordt aangetast zoals bij kanker, en het hele lichaam loopt gevaar. De vestiging van de kolonie Ofra zorgt ervoor dat de wereld Israël beschouwt als een kolonialistisch land, maar omdat er in de 21e eeuw geen plaats is voor kolonialistische landen keert het Westen Israël meer en meer de rug toe. Dat is de reden dat verlichte Joden in Amerika en Europa zich voor Israël schamen. Dat is de reden dat Israël met zichzelf overhoop ligt. Hoewel de stichters van Ofra Israël sterker wilden maken, maakten ze het in de praktijk juist zwakker. Wanneer die grote oorlog mocht uitbreken, zal hij dan ook een geïsoleerd, verguisd en verdeeld Israël treffen – een Israël dat zich nauwelijks zal kunnen verdedigen.”

Hij blijft alsmaar doorliegen, het is één diaree van alsmaar diezelfde foute beweringen onder foute aannames onder verwisseling van oorzaak en gevolg. Er komt inderdaad oorlog, maar niet “vanwege 1948 en 1967 en vanwege Ofra”, maar vanwege de islam, de totalitaire ideologie die de oorlog in elke vezel met zich draagt. En zolang er liegende en zelfbeschuldigende idioten als Shavit bestaan, zullen er ook “extremisten” als Wallerstein en Etzion bestaan en zal Israël verdeeld blijven. Maar de oer-oorzaak van die verdeeldheid is de weigering van types als Shavit om de werkelijkheid onder ogen te zien.
________________

Dit stuk is doorgeplaatst op E. J. Bron