Vluchtelingen in Gaza in 1948 of vlak erna

Wie de term Stockholmdualisme wil begrijpen die ik van toepassing breng op “Mijn Beloofde Land” van Ari Shavit – waarvan hier het negende hoofdstuk wordt besproken – moet naar de eerste alinea’s van deel een. Deel twee is hier, deel drie is hier, deel vier is hier, deel vijf is hier, deel zes is hier, deel zeven is hier en deel acht is hier vinden.

Het hoofdstuk negen “Gaza-Strand -1991” telt slechts tien pagina’s. Mijn kritiek erop zal bijna net zoveel tekst omvatten. Dat komt omdat ik, als ik behalve beweren ook bewijzen wil, Shavit toch ruim zal moeten citeren. Dit hoofdstuk begint met een regelrechte liefdesverklaring aan “de Palestijnen” en hun “Intifada” een woord dat “afschudding” betekent. Van het Israëlische juk, dat spreekt vanzelf.

“Twintig jaar na het begin van de bezetting en twaalf jaar na de stichting van Ofra brak de eerste intifada uit. In december 1987 kwamen de Palestijnen woonachtig op de Westoever en in de Gazastrook in opstand tegen de maar voortdurende militaire heerschappij van Israël. Tienduizenden mensen gingen de straat op. In steden, dorpen en vluchtelingen-kampen stak een storm van protest op. Israël werd geconfronteerd met een ongekende Palestijnse opstand, die bijna een eind maakte aan de zeggenschap over de bezette gebieden. Maar na de eerste schrik sloeg de Joodse staat terug. Hij mobiliseerde zijn leger en maakte er via trainingen een effectief opererende politiemacht van. Hij zette ook de Shin Bet, de efficiënte geheime dienst, in tegen de ongewapende massa’s die in opstand waren gekomen.

Binnen enkele maanden richtte het Israëlische leger verschillende detentiekampen in waarin duizenden Palestijnen werden opgesloten na veroordeeld te zijn door militaire tribunalen. Na een paar jaar verliep de intifada. Het systematisch en gedecideerd inzetten van de onderdrukkingsmacht had effect. De vaart was eruit bij de Palestijnse acties. Het was gedaan met de massabetogingen. Verdwenen was het gevoel dat men via een volksopstand Israël zou kunnen dwingen een eind te maken aan de bezetting. Duizenden Palestijnse burgers kwijnden weg in de detentiekampen. Die massale opsluiting was in veel opzichten een smet op het democratische blazoen van Israël.”

Ik geloof niet dat ik méér hoef te doen dan de woorden vet maken die de zogenaamde “Eerste Intifada” (1987 – 1993) onschuldig en goed doen lijken en de reactie van Israël kwalijk en slecht. Nou ja, ik kan misschien ook nog een alinea Wikipedia citeren:

“Gedurende de eerste zes jaar van de uitbarsting werden meer dan 3.600 aanvallen met molotovcocktails, 100 handgranaataanvallen en 600 acties met geweren en/of explosieven gerapporteerd door het Israëlische defensieleger. Geweld binnen de Palestijnse kringen was ook een prominent kenmerk van de Intifada, met wijdverbreide executies van vermeende Israeli-collaborateurs. Gedurende de eerste Intifada, werd een geschat aantal van 1100 Palestijnen gedood door Israëlische strijdkrachten en 164 Israëli door Palestijnen. Hiernaast werd ongeveer een duizendtal Palestijnen gedood door Palestijnen vanwege vermeende collaborateurschap, hoewel minder dan de helft daadwerkelijk contact had met de Israëlische autoriteiten.”

Nee, dat meldt Shavit allemaal niet.
Wel: “Duizenden Palestijnse burgers kwijnden weg in de detentiekampen.”
Ach-ach: die Palestijnse burgers toch!

De boven geciteerde alinea’s heeft Shavit in 2013 speciaal voor zijn boek geschreven. Vervolgens vertelt hij dat hij in 1991 gedurende twaalf dagen van vervulling van zijn reserverdienstplicht bewaker was in zo’n kamp en die taak aanving met het bewuste plan om over zijn ervaring te gaan schrijven. Natuurlijk had zijn Israël-demonisering en Palestijnenliefde succes: zijn stuk verscheen in dat jaar 1991 in twee grote kranten voor naïeve linkse goedmensen en weg-met-onzers: in Haaretz en de New York Review of Books. Zonder dat hij dat expliciet vermeldt of grafisch duidelijk maakt, begint hij dat artikel in zijn geheel te citeren.

Shavit, 34 was hij toen, probeert in dat artikel van 1991 in verschillende passages wreedheid te suggereren bij de Israëlische bewakers en het overige Israëlische personeel in dat Gazaanse kamp, maar het blijft bij lasterlijke insinuaties en . . . . . wensdromen die ook in 1991 al als volstrekt idioot moesten gelden:

“Er komt vast een dag, wanneer Vrij Palestina eenmaal is gerealiseerd, dat de regering dit stuk land zal verpachten aan een internationaal opererende ondernemer die er dan de Gaza Beach Club Med zal neerzetten. Wanneer het eenmaal vrede is, komt er een dag dat Israëliërs hier zullen neerstrijken voor een korte buitenlandvakantie. Bij dit blauwgroene water zullen ze dan witte wijn drinken en de samba dansen. En wanneer ze naar huis gaan zullen ze zwarte, geborduurde Palestijnse kleding kopen in de belastingvrije, airconditioned winkel van de internationale terminal die op de grens van het welvarende Israël en het vredige Palestina ligt.

Voorlopig is er echter geen vrij Palestina en ook geen vrede. Daarom moeten we de ploeg klaarmaken die in de ochtend is aangekomen. Een lange rij gevangenen in blauwe uniforms wordt naar het opgerolde prikkeldraad geleid. De mannen die de lopen van hun M16-geweren in hun rug duwen, zijn mijn maten. In het bleke licht van een vroege aprilmorgen houden de Joodse soldaten hun wapens stevig vast. Ze bevelen de gevangenen halt te houden, door te lopen, halt te houden. Terwijl de frisse bries vanuit zee waait, zeggen ze de gevangenen dat ze hun handen voor zich moeten strekken. Een jonge soldaat gaat ze een voor een af; hij doet ze handboeien om.”

Over idylle à la Gaza Beach Club Med gesproken: misschien moet ik citeren uit een boek van Aaron Klein, “The Late Great State of Israel” en wel uit het hoofdstuk “ Plowshares beaten into Swords in Gaza”. Daarin beschrijft Klein scènes uit de ontruiming van Gaza in 2005, met name hoe schrijnend het opbreken van hele levens is geweest voor bijvoorbeeld de Joden van Gush Katif in Gaza. Aaron Klein zag Gush Katif vóór de ontruiming van Gaza in 2005:

“Ik werd getroffen door de natuurlijke schoonheid van de plek. Het zag eruit als Orange County, Californië, overgezet naar de woestijn van Gaza.”

De joodse kolonisten, vertelt Klein, hadden nog eigenhandig hun huizen gebouwd. Ik denk niet dat de “Palestijnse” maffialeiders daartoe bereid of in staat zijn. Klein beschrijft hoe nog vóór de Israeli’s waren vertrokken,  Hamas al een begin had gemaakt met het ombouwen van Gaza tot een raketbasis en bezig was met het afschieten van raketten op Israël.

“De gevangeniscommandanten en de leiders van de gedetineerden onderhandelen elke dag. Ze zorgen ervoor dat het leven rustig verloopt. Het is nu twee jaar geleden dat een officier een gevangene doodschoot die hem wilde aanvallen – hij was blijven schieten, ook toen de jongeman al over de grond rolde in zijn eigen bloed. Anders dan in het verleden hebben familieleden en advocaten nu het recht elke vrijdag op bezoek te komen, en ook het Rode Kruis komt geregeld langs.”

Ja, in deze passage zit Shavits Stockholmdualisme weer. De “wreedheid” is “verpakt”. Maar dat is schijn, want niet recht op bezoek van familie, advocaat en Rode Kruis blijft je bij, maar die ene dode die er viel met dat extra detail waarvan wij niet kunnen controleren of het zo gebeurd is en áls het zo gebeurd is, waarom.

Als het zo gebeurd is, dan kan het zomaar zijn dat deze officier op dezelfde manier, maar dan tot in de honderdste macht, tot het uiterste was gedreven als ik. Ik stond zeer recent in een supermarkt in Amsterdam bij een kassa, toen een gemengd groepje van Turkjes en Marokkaantjes van een jaar of veertien, leerlingen van een nabijgelegen VMBO-school, achter mij aansloten bij de kassa en achter mijn aankopen de hunne op de lopende band neerlegden: koek en Red Bull. Ze handelden wat ruw en kwamen wat erg dichtbij mij staan. Dus ik keek automatisch op, niet eens onvriendelijk. Toen ik mijn blik weer afwendde, meende ik duidelijk te horen: “flikker”. Ik hield me in, maar dat lukte alleen door flink door te ademen. Mijn hart was op hol geslagen: activatiesyndroom. Mijn lichaam vertelde me dat ik op het punt stond iemand dood te slaan. Dat gebeurde deze keer wéér niet. Maar het gáát wel een keer gebeuren, bij mij of bij een ander. Want dit soort getreiter is normaal geworden in Nederland.

Het komt ook niet zómaar. Het komt door een sinds decennia zich opbouwende razernij bij veel mensen in Nederland, die gevoed wordt door het gedrag van véél van dit soort islamitische jeugd. Het is een gedrag dat niet gewóón brutaal is, maar dermate naakt en ontmenselijkend brutaliserend dat bij ieder gezond reagerend mens per direct het bloed onder de nagels verdwijnt. Deze knapen hebben iets over zich, in hun motoriek, in hun blik, in hun hele wezen waarvan elke christelijk opgevoede Nederlander wéét: dit is fundamenteel anders dan een brutale Hollandse jongen. Ik heb mijn ervaringen al in 2006 beschreven onder de titel “Aan de obscurantisten (4): Marokkanen”. Wat zei onze socialistische politicus Diederik Samsom ook alweer, die een poosje “straatcoach” is geweest te midden van deze jeugd? Ze gaan direct naar je merg? Zoiets.

Dus ik denk te begrijpen dat er iets geknapt kan zijn bij die officier die bleef dóórschieten. En ik denk ook dat ik snap wat er met die kampdokter aan de hand geweest kan zijn die door Shavit wordt beschreven:

“Misschien valt het de arts te verwijten dat de ‘overeenkomsten’ mij niet loslaten. Natuurlijk is hij geen Mengele, maar wanneer ik hem in het holst van de nacht wakker maak om een van de nachtelijke gedetineerden te behandelen die net is binnengebracht – op blote voeten, onder de blauwe plekken; hij lijkt wel een epileptische aanval te hebben – schreeuwt de arts tegen hem. Hoewel de gedetineerde nauwelijks zeventien is en klaagt dat hij zojuist op zijn rug, op zijn buik en in de hartstreek is geslagen, en hoewel er inderdaad overal op zijn lichaam lelijke rode striemen zitten, schreeuwt de arts tegen hem: ‘Ik zou willen dat je dood was.’ En zich tot mij wendend, moet hij lachen en zegt: ‘Ik zou willen dat ze allemaal dood waren.’ “

Maar wat bedoelt Shavit met “overeenkomsten”? Nou: de overeenkomsten tussen Auschwitz en het detentiekamp. No less? No less! Ja, hij is echt gek, die Shavit. En het lijkt wel of hij gaandeweg het schrijven aan zijn boek gekker is geworden. Het Stockholdualisme neemt hier wel héél bizarre vormen aan. Hij besteedt een paar pagina’s aan die idiote vergelijking.

“Het gaat om een beklemmende gelijkenis, hoe onterecht en ongefundeerd die ook is.”

Onterecht en ongefundeerd, maar wel beklemmend. Snapt iemand dit nog, behalve Shavit?

“Het grootste onderscheid is wel dat er hier geen crematoria zijn.”

Ja, dat is wel een verschilletje: onder het bewind van de Joden vond er een bevolkingsexplosie plaats in Gaza.

“Ik heb de vergelijking altijd verafschuwd en ben altijd hard uitgevaren tegen iedereen die er maar op zinspeelde, en toch moet ook ik eraan geloven. De associaties zijn gewoon te sterk. Ze dringen zich aan me op ( . . .).”

Enfin, in al zijn Stockholmsyndromatisch dualisme lukt het Shavit dus toch om de Auschwitz-vergelijking in de geest van de wat minder argwanende en kritische lezer te planten. En die lezer zodoende wat gevoeliger te maken voor de Palmaffia-propaganda die deze vergelijking nogal eens achteloos laat vallen. Net als die met “Apartheid”. Kortom, ook hier bewijst Shavit weer dat hij zich lekker laat gaan in dubbelzinnig gelul, maar dat de onderliggende boodschap blijft: die Juden sind Schuld!

Ik heb er al vaker op gewezen, in de besprekingen van andere hoofdstukken, bijvoorbeeld in de vorige, dat Shavit veel beweert dat niet altijd even makkelijk te controleren is en waarvan de context ontbreekt. Zo ook zijn verhaal over de martelingen die gaande waren in die twaalf dagen dat hij in het Gaza-detentie-kampement was.

“Misschien valt het ook wel aan het geschreeuw te wijten dat ik die vergelijking maar niet van me af kan zetten. Wanneer ik aan het eind van mijn wacht van de reservistentent naar de douches loop ( . . .) schrik ik op van een geschreeuw dat mijn haren letterlijk te berge doet rijzen ( . . .). Op grond van de verschillende mensenrechten-rapporten die ik gelezen heb, weet ik wat zich achter dat hek zou kunnen afspelen. Passen ze de foltermethode ‘banaan’ toe of andere, nog hardhandiger methoden? Of gaat het om een ouderwetse, bepaald niet zachtzinnige afranseling? ( . . .) vijftig meter van de douches, waar ik het stof en zweet van een dag werken van me af probeer te spoelen, schreeuwen mensen. ( . . .) Ze schreeuwen omdat andere mensen, die net als ik een uniform dragen, zorgen dat ze wel schreeuwen móeten. ( . . .) Op een manier die methodisch, ordelijk en volstrekt legaal is, zorgt mijn geliefde, democratische Israël ervoor dat ze moeten schreeuwen. In dat bewuste verhoorblok ondervragen ze ( . . .) geen gevaarlijke spionnen, geen verraders, geen terroristen. Er zijn hier geen tikkende tijdbommen. Maar in de verschillende strafinrichtingen die Israël de laatste jaren heeft opgezet worden duizenden en duizenden mensen vastgehouden. Velen van hen zijn gefolterd. In ons geval gaat het niet om een tiental uiterst gevaarlijke agenten van de vijand ( . . .). Het punt is dat er hier een volksopstand wordt neergeslagen en dat met geweld een ander land wordt bezet. Wat ik dan ook zie en hoor, is dat heel ons volk – bankemployés, assurantiemakelaars, elektronicatechnici, detailhandelaren, studenten – heel hun volk gevangenzet: dakbedekkers, stukadoors, laboranten, journalisten, geestelijken, studenten. Dit is als fenomeen in de westerse wereld uniek. Het is een vorm van stelselmatig geweld die geen democratie mag tolereren. En ik doe eraan mee. Ik schik me erin.”

Hier zit een mooie master-scriptie voor een geschiedenis-student in. Welke bronnen zijn beschikbaar? Hoeveel geeft de Israëlische staat ter inzage? Wat komen we te weten uit Palmafiose bron? Wat uit de internationale pers? Wat melden de onveranderlijk “linkse” en Palmaffia-vriendelijke “mensenrechten”-organisaties? Hoeveel zijn er onder de martelingen bezweken of voor het leven gehandicapt? Wat voor informatie kregen de ondervragers los? Stond het belang daarvan in verhouding tot de toegepaste martelmethodes? Hoeveel bankemployés, assurantiemakelaars, elektronicatechnici, detailhandelaren, dakdekkers, stukadoors, laboranten, journalisten, geestelijken en studenten waren er onder hen? Waren er, behalve de “geestelijken”, nog andere beroepsmoslims bij?

Maar ik wil van de student vooral graag vernemen hoe het mogelijk is dat Shavit schrijft dat die martelingen “methodisch, ordelijk en volstrekt legaal” verlopen en dat “ook familieleden en advocaten nu het recht [hebben]elke vrijdag op bezoek te komen, en ook het Rode Kruis ( . . .) geregeld langs [komt]”. Want zijn die martelingen dan alleen legaal volgens het Israëlische recht en doen die familieleden en het Rode Kruis of ze niks merken? Dood gaan ze in elk geval niet, die “knapen”, zoals “een duizendtal Palestijnen” die gedurende de “intifada” werden “gedood door Palestijnen vanwege vermeende collaborateurschap”.

“Iedereen zoals ik die bij de poort staat, kan zien hoe de jeep van de paratroepers na middernacht het detentiekamp verlaat en naar de bezette, verduisterde stad rijdt waar de avondklok geldt, om mensen te arresteren die zogenaamd de veiligheid van de staat in gevaar brengen. Ik ben er nog wanneer de paratroepers terugkeren met in hun militaire voertuigen jongens van vijftien of zestien jaar, die met hun tanden knarsen en wier ogen uit hun kassen puilen. Soms zijn zij al geslagen. De soldaten verdringen zich om te zien hoe de jongens zich uitkleden, hoe ze in hun ondergoed staan te rillen.

Mijn vragen bij bovenstaande alinea zijn de volgende. (Nee, ik sla “zogenaamd” over. Dat is vooral na de machts-overname en de moordpartijen en de terreur van Hamas té makkelijk.) Maar . . . . . wat zijn dat toch voor homosweel-pedofiele sadisten, die IDF-soldaten, die uit de “bezette, verduisterde stad” Palestijnse jongetjes halen en dan verlekkerd naar ze gaan zitten kijken, terwijl ze trillen in hun onderbroekjes? Is het overigens mogelijk dat die Palestijnse jongetjes zo trillen omdat ze geleerd hebben dat Joden monsters zijn die direct overgaan tot het tot het vermassamoorden van “Palestijnen”, ook als ze jongetjes zijn? En waarom zijn sommigen al geslagen? Dat kan toch geen andere reden hebben dan het sadisme van de IDF-soldaten? Dat kán toch geen grond hebben in het gedrag van de “Palestijnse” ventjes zelf! Toch?

De behoefte aan narcistische zelfmanifestatie neemt bij Shavit doorgaans de vorm aan van het better-than-thou-isme: ik ben niet zoals die slechte rechtse Israëliërs! Maar in dit hoofdstuk vinden we toch een rechtvaardiging van de Israëlische staat. Hij legt uit dat het allemaal komt door die nare mechanismes van de bureaucratie, waardoor mensen die op zich niet slecht zijn toch gezamenlijk een kwaadaardig resultaat neerzetten.

“Maar op een of andere, onnaspeurlijke manier slagen al die niet-slechte mensen er gezamenlijk in iets te produceren wat wel degelijk slecht en kwalijk is. En het kwaad is altijd groter dan de som der delen, groter dan allen die ertoe hebben bijgedragen en die het berokkenen. Ondanks ons onverzorgde uiterlijk, ons gestuntel en onze meelijwekkende, kleinburgerlijke manier van doen vormen wij in Gaza het kwaad. En dat kwaad van ons is een geniepig kwaad. Want het is een soort kwaad dat zich als het ware zomaar manifesteert, een kwaad waarvoor niemand verantwoordelijk is. Een kwaad zonder kwaadwillenden.”

Dat doet-ie vaker, Shavit, de Joden neerzetten als een soort dat ondanks positieve bedoelingen toch het kwaad veroorzaakt. Zouden ze dan toch een vloek met zich meedragen, die Joden?

Zoals ik al in mijn bespreking van hoofdstuk één opmerkte:

“Men ziet: er zit geen kwaad in die wanhopige Joden die zich niet bewust zijn van hun eigen imperialisme maar die wel een Palestijns volk gaan verdrijven en Palestijnse dorpen gaan ‘bedelven’. Het zijn naïeve schuldigen, onschuldige misdadigers. Dit soort onopgeloste tegenstellingen, deze ingewikkelde en schadelijke onzin produceert Shavit dus voortdurend.”

En dat de Israëli’s, de Joden, het kwaad in Gaza vormden, is natuurlijk ook onzin. In het hele Midden-Oosten wordt het kwaad gevormd door de islam, waarbij in het midden mag blijven of Arabieren nou eenmaal ab initio niks anders hadden kunnen produceren dan een anti-humane “godsdienst” omdat het gros ervan nou eenmaal sowieso niet deugt of dat 1400 jaar en dus 70 generaties islam steeds diepere genetische sporen hebben getrokken, waardoor we nu zitten met een overwegend agressief “ras”, vooral in de mannelijke variant. Het bewijs voor die agressie werd weer eens geleverd toen Israël zich in 2005 terugtrok uit Gaza, de moordpartijen van Hamas op Fatah-leden begonnen en Gaza direct veranderde in een basis voor terreur en raketaanvallen richting Israël.

Misschien heeft Shavits artikel uit 1991 wel meegeholpen in de beslissing van 2005 van Ariel Sharon om Gaza prijs te geven. Want Shavit schreef in 1991:

“Vanaf wachttoren nr. 6 kan ik de zee, het kampement en de stad Gaza zien. Gaza is een stad zonder hoop, zonder redding. Het is de stad van de mensen wier huizen en dorpen we in 1948 hebben afgepakt en wier toevluchtsoord we in 1967 hebben bezet. Het is de stad van degenen die we tijdens een decennialange bezetting hebben uitgebuit en aan wie we mensen- en burgerrechten en het recht op een eigen natie hebben ontzegd. Wat Gaza betreft zijn er dus geen excuses aan te voeren. We hebben Gaza niet eens nodig voor onze defensie, zoals wel het geval is met enkele strategisch gelegen hoogten op de Westoever; het is ook geen gebied met een interessant verleden, zoals bepaalde delen van Judea en Samaria. In het geval van Gaza is de zaak zo helder als wat: het geeft in kort bestek de absurditeit van de bezetting weer. Het is een zinloze bezetting. Het is een wrede bezetting. Daardoor wordt ons hele bestaan op losse schroeven gezet – en wordt de legitimiteit van ons bestaan ondergraven.”

Afgezien van de argumenten die in 2005 dus inderdaad hebben geleid tot de ontruiming van Gaza: hier wordt weer verschrikkelijk gelogen: afgepakt, toevluchtsoord bezet, uitgebuit, recht op eigen natie ontzegd. De waarheid is natuurlijk de volgende. De terreur is vanaf 1920 georganiseerd en volgehouden door de Moefti van Jeruzalem, Arafat, Abbas en Hamas. De Joden hebben er aanvankelijk alles aan gedaan om de Palestijnse Arabieren te laten blijven waar ze waren en slechts door de oorlog van 1948 die door de Arabische wereld aan de Joden werd opgedrongen hadden de Joden soms geen keus dan de Palestijnse Arabieren te verdrijven. Het “toevluchtsoord” Gaza was van 1948 tot 1967 een kamp waarin de Egyptenaren de Palestijnse Arabieren bewust rechteloos in hun ellende lieten en wreed onderdrukten zodat ze als propagandawapen konden dienen. (Lees “When Egypt was in Gaza” door Eliezer Whartman, of in de vertaling bij Brabosh.) Gaza is bezet in het kader van de tweede genocidaal bedoelde oorlog gelanceerd door de Arabieren. De Gazanen hadden het onder de Israëli’s stukken beter dan onder de Egyptenaren. Het is de eigen terreur van de Gazanen die het goede leven dat de Israëli’s hadden kunnen brengen onmogelijk heeft gemaakt. Héél Gaza had op Gush Katif en dus Orange County kunnen lijken. Verdomd! De Gaza Beach Club Med waarvan Shavit in 1991 droomde had nu juist onder Israëlisch bewind waar kunnen worden. Nu regeert Hamas en de angst en leven alleen de maffiosi van Hamas in luxe terwijl ondanks de zogenaamde “blokkades” door Israël echt niemand honger lijdt in Gaza zoals onder Egyptisch bewind van 1948 tot 1967 wel het geval was. En dat ontzeggen van recht op een eigen natie? Shavit kon natuurlijk nog niet weten in 1991 dat vanaf 1993 (Oslo) reeksen kansen op een eigen staat bewust door de Palmaffia’s getorpedeerd werden en slechts om één reden: omdat ze dan Israël zouden moeten erkennen. Maar Shavit had in 1991 al wél kunnen weten van het drie keer nee van Khartoum van 1967 uitgesproken door de verzamelde Arabische naties op het zeer genereuze vredesaanbod van Israël: nee tegen vrede, erkenning en onderhandelingen. Waardoor Israël gedwongen werd de bezetting van Gaza en Samaria-Judea te continueren.

Ja, het is vermoeiend, dodelijk vermoeiend om telkens wéér dezelfde ijzeren feiten te moeten opsommen om dat liegen, perverteren en verzwijgen van types als Shavit aan de kaak te stellen. Maar er zit blijkbaar niks anders op. De onwil tot waarheid is te groot in de hele Westerse cultuur, waarvan ook Israël en zijn linkse Haaretz-idioten deel uitmaakt. Dit soort gekken blijft, zoals Shavit zelf, steken in goedmenskretologie als “Het gaat dus niet om ‘land voor vrede’, maar om land voor ons fatsoen, land voor onze menselijkheid, land voor ons diepste wezen.” Wat die zin precies betekent, ontgaat me eigenlijk, maar ik begrijp dat Shavit zichzelf een diepmenselijke mensenmens vol humaniteit acht en dat hij graag wil dat “wij”, Israël dus, net als hijzelf zijn. Dat is mooi. Maar een volwassen mens hoort ook het kwaad te herkennen en onder ogen te zien en niet alleen maar te lamenteren in zelfbeschuldiging en zelfbeklag.

Neem nou de slotalinea die de blijkbaar ongeneeslijk goedmenselijke lijpenist Shavit anno 2013 ten beste geeft in dit hoofdstuk:

“Misschien is dat de reden dat ik ook nu nog word geplaagd door de beelden die ik in het Gaza-strandkamp zag en door de geluiden die ik er hoorde. Ik word geplaagd door de gedachte dat wij ze bij de ballen grijpen en zij ons bij de keel grijpen. Wij knijpen, en zij knijpen terug. Wij hebben hen te pakken en zij hebben ons te pakken. En om de paar jaar neemt het geweld een andere gedaante aan – een nog afgrijselijker gedaante. Om de paar jaar sluit de tragedie een hoofdstuk af en begint ze een nieuw chapiter, maar de tragedie kent geen slot.

Nee, grote schrijver, denker en meester-moralist Shavit. “Wij”, Israël, beginnen niet met knijpen. Nergens, nooit. Zij, de islamieten, beginnen met knijpen. Altijd en overal. Daarom is het ook geen tragedie. Want hét kenmerk van een tragedie is dat er noodlotskrachten aan het werk zijn waarop de mens geen vat heeft. Maar islamieten willen bewust deze terreur, deze ellende en deze haat. Je kan dat maar op één manier als een tragedie uitleggen, namelijk als je beweert dat ze echt van nature niks anders kunnen dan geweld produceren. Maar dat zou dan weer racistisch zijn. Niet dan?

Update:
1) Laatste nieuws, 17 juni, niet in de mainstream-media: Palestijnse terroristen bestoken vanuit Gaza in toenemende mate Israël met raketten.
__________________
Dit stuk is doorgeplaatst op E. J. Bron