PALESTINE UNDER BRITISH MANDATE

Op het kaartje hierboven is te zien hoe groot het gebied was dat aanvankelijk (24 april 1920) in San Remo werd toegezegd aan de Joden in de diaspora. Het was een officiële internationale bevestiging van de Balfour-verklaring van 1917. Maar door politiek gesjacher tussen de overwinnende grote mogendheden werd dit gebied met ruim 77 procent verkleind ten nadele van het Joodse Volk, doordat het grootste oostelijke deel (in juli 1922) werd weggeschonken aan Trans-Jordanië (thans Jordanië) en de Golanhoogte aan Syrië, toen nog Frans Mandaatgebied. De Verklaring van San Remo werd echter nooit herroepen en dus geldt minimaal  het gele gebied op het kaartje, dat ook Samaria-Judea omvat (“de westelijke Jordaanoever “, “the Westbank”) als gebied waar de Joden zich internationaal-rechtelijk mogen vestigen.

ZIE OOK: 1) Efraim Karsh, “Rewriting Israel’s History”, in: Middle East Quarterly, juni 1996, pp. 19-29;  2) dez., “Historical Fictions”,in:  Middle East Quarterly, september 1996, pp. 55-60; 3) dez, “Benny Morris and the Reign of Error”, in: Middle East Quarterly, maart 1999, pp. 15-28.

Niet alleen kranten- en tijdschrift- artikelen en televisie-documentaires, ook de “wetenschappelijke” literatuur over de kwestie “Palestijnen-Israël” is zwaar gepolitiseerd, om niet te zeggen verpropagandiseerd. Het komt dus in deze kwestie vooral aan op de morele en intellectuele oordeelskracht van een schrijver. Ik bijvoorbeeld ben geneigd, na lezing van het boek van Efraim Krash, “Palestine Betrayed” het roerend eens te zijn met het oordeel van Daniel Pipes:

“Met het voor hem kenmerkende uitvoerige onderzoek van de archieven – in dit geval steunend op een grote hoeveelheid aan onlangs vrijgegeven documenten uit de periode van de Britse heerschappij en de eerste Arabisch-Israëlische oorlog (1917-1949)  – een heldere presentatie en een zeer nauwgezette omgang met het historische feitenmateriaal, betoogt Karsh het tegenovergestelde: dat de Palestijnen hun eigen lot beschikten en vrijwel uitsluitend zelf verantwoordelijk zijn voor het feit dat zij vluchtelingen werden.”

Efraim Karsh

Voordat Efraim Karsh begon aan zijn “Palestine Betrayed”, heeft hij eerst de zogenaamde “nieuwe historici” ontmaskerd als fraudeurs die precies over dit onderwerp hun grootste vervalsingen hebben gepleegd.[1] Karsh stuitte door een toeval op het bedrog. Hij kwam een citaat tegen van de Israëlische academicus Benny Morris, van de Ben Goerion-universiteit. Het was een citaat uit een brief van dé Founding Father  van Israël, Ben Goerion, aan zijn zoon. Het is van belang te weten dat door de moefti van Jeruzalem verwekte terreur tegen de Joden al langzaam aanzwol vanaf 1922 en dat in 1936 de zogenaamde “Arabische Opstand” in Palestina was begonnen, die tot 1939 duurde en die niets anders was dan de intensivering en schaalvergroting van die terreur. De brief van Ben Goerion is van 1937. Morris citeerde deze brief als zeggende dat “we moeten de Arabieren verdrijven en hun plaatsen innemen”. Karsh had deze brief jaren geleden gelezen en herinnerde zich de strekking van deze brief als heel anders. Dat bleek bij controle ook. De tekst van de brief van Ben Goerion luidde in werkelijkheid: “We wensen, we hoeven de Arabieren niet te verdrijven ( . . .) Onze gehele streven is gebouwd op de aanname ( . . .) dat er genoeg ruimte is in het land voor onszelf en de Arabieren.”

Karsh dacht nog even aan een vergissing, maar verder zoeken bracht hem tot een adembenemende  conclusie:

“Tot mijn verbijstering ontdekte ik dat er nauwelijks een enkel document geciteerd door Morris was dat niet herschreven was op een manier dat de oorspronkelijke betekenis helemaal verdraaide.”

Waarna Karsh zich afvraagt: “Zou het kunnen zijn dat deze onderzoeksmethodes representatief zijn voor de standaard werkwijze van deze groep?” En het antwoord van Karsh luidt:

“( . . .) na het ontdekken van de alomtegenwoordigheid van de verdraaiingen van Morris, kon ik er niet langer  omheen het ondenkbare te denken. En inderdaad, een onderzoek ( . . .) leidde naar de onthutsende conclusie dat Morris’ verdraaiingen noch toeval nog uitzondering waren. Ze waren veeleer typisch voor de modus operandi van een flinke groep academici, journalisten en commentatoren, die hun professionele carrières gewijd hadden aan het herschrijven van Israëls geschiedenis naar een beeld van hun eigen keuze met als doel Israël in de rol van de schurk van de regio te drukken te drukken. ( . . .) Het was een bewuste poging tot historische misvorming. Niets meer en niets minder.” [2]

Inderdaad geeft Karsh tientallen voorbeelden van bedrog van vooral Benny Morris maar ook van anderen, o.a. Ilan Pappé[3] en Avi Shlaim. Het bedrog varieert van het verdraaid weergeven van de inhoud van bronnen, van zodanig weglaten van delen van citaten dat de betekenis omgedraaid werd tot aan het aantoonbaar valse beweringen doen. Morris presteerde het om verscheidene malen te betogen dat de “oude” geschiedschrijving bewust bezig was geweest de door hem verzonnen “feiten” van de schurkenrol van Israël in oorlog van 1948 toe te dekken. Hij verzon dus eerst de “feiten” en vervolgens stapelde hij daar ook nog eens het verwijt op dat ze expres toegedekt en verzwegen waren. Dit is des te wranger omdat met name Morris er steeds op hamerde dat hij zo nauwgezet met de bronnen omging. En terwijl deze frauderende “nieuwe historici” overheersten in de media en in academia wekten ze de indruk van slachtofferschap: dat ze een verdrukte, dappere en non-conformistische minderheid waren.

MORRIS BENNY
Benny Morris bedrijft geschiedenis op een aparte manier: eerst misdaden van Israël verzinnen en daarna zeggen dat Israël ze probeert toe te dekken

Dat ze dat niet waren-  een verdrukte, dappere en nonconformistische minderheid – bewijst ook de receptie van de eerste uitgave in 1997 van “Fabricating Israeli History” die door Karsh eveneens in het voorwoord van de heruitgave van 2002 wordt besproken. Die receptie kenmerkte zich door laster aan het adres van Karsh en een weigering in te gaan op het bedrog door de “nieuwe historici. Met name Morris zelf liet zich niet onbetuigd. Het kwam erop neer dat hij Karsh een leugenaar, corrupt en incompetent noemde en hij liet weten dat hij het boek niet eens gelezen had. Op wat het boek van Karsh aan de orde stelde ging hij natuurlijk niet in.

En toen Morris bepaalde fraudes niet meer kon ontkennen, gaf hij ze in zodanige bewoordingen toe dat de ware aard van zijn misdragingen verborgen bleef. Ik heb vastgesteld dat hij die techniek tot in 2008 nog steeds bleek toe te passen. Na het saboteren van de Oslo-Akkoorden door het opvoeren van de terreur door Arafat, gingen zelfs de ogen van Morris open. Zoals blijkt uit de manier waarop hij de ommezwaai in zijn politieke opvattingen verwoordde in Newsweek:

“Maar wat mij  bracht tot mijn conclusies over 1948 waren de feiten, niet mijn politieke opvattingen. In tegenstelling tot het huidige historiografische discours geloof ik dat er zoiets is als Waarheid – wat, waarom en hoe dingen gebeurden – en ik heb dat altijd gezocht in mijn onderzoek. Als ik sindsdien ben gekomen tot een veel somberder mening over de mogelijkheid tot verzoening tussen Joden en Palestijnen – velen zouden me nu een havik noemen- dan is dat ook vanwege onderzoek.”

Als je dit met droge ogen kunt beweren na de kritiek van Karsh, dan ben je een psychiatrisch geval, maar geen historicus.

UPDATE 20 Februari 2021
Zie ook: Yoram Hazoni, The Jewish State: The Struggle for Israel’s Soul (New York: Basic Books, 2000); idem, “The Zionist Idea and Its Enemies,” Commentary, May 1996; Meyrav Wurmser, “Can Israel Survive Post-Zionism?” Middle East Quarterly, Mar. 1999, pp. 3-14; Efraim Karsh, “Rewriting Israel’s History,” Middle East Quarterly, June 1996, pp. 19-31; idem, “Benny Morris and the Reign of Error,” Middle East Quarterly, Mar. 1999, pp. 15-28. (Ontleend aan voetnoot 44 van dit artikel “Israel’s Academic Extremists”) door een schrijverscollectief met de schuilnaam “Solomon Socrates” in: Middle East Quarterly van herfst 2001.
___________________________

[1] Efraim Karsh, ”Fabricating Israeli History: The ‘New Historians’“. Oorspronkelijk 1997. De “ second revised edition”, New York, 2000, heeft een voorwoord waarin de publieke receptie van de eerste druk wordt besproken.  Ik citeer blijkbaar uit een druk van 2005, te oordelen naar de mededeling: “Transferred to digital printing 2005”.

[2] Karsh, Fabricating, xvii-xix.

[3] In Joods Actueel van 5 mei 2009, staat eveneens een stuk over de pure fraude die Pappé in zijn onderzoeken pleegt. Ook actuele gebeurtenissen verdraait hij. Zoals er een “bevrijdings-theologie”bestaat, is er blijkbaar ook een “bevrijdings-historiografie”, onderdeel van de ziekte die “Palestinisme” heet, de pervertering  van alle waarheid waarin daders tot slachtoffers en omgekeerd worden gemaakt.