*************************************************************
Ga gewoon van Zwarte Piet eens een duidelijk zwart geschminkte blanke maken, zonder rode lippen en hippe oorbellen en zonder kleurige pofbroekjes. Dan wordt Zwarte Piet in één moeite door wat afschrikwekkender – héél goed voor die kinderzieltjes – en hebben die zwarte identiteits-terroristen geen poot meer om op te staan. Want aan die Amerikaanse en Engelse leuterkonten die dan over “blackface” beginnen, maken we duidelijk dat bepaalde rituelen van de Europese mensheid echt ouder zijn dan 150 jaar.
*************************************************************

Elma Drayer heeft verstandige en gematigde dingen gezegd over Zwarte Piet. Dat doet ze in het boek “Witte Schuld” dat handelt over het “giffabriekje van de identiteitspolitiek”en dat ik hier gerecenseerd heb. Haar verdienste is dat ze in dat boek contemporaine geschiedschrijving pleegt via een media-onderzoek. Soms heeft ze zelf nog deel genomen aan dat media-circus.

Zo heeft ze zelf in 1989 voor Vrij Nederland nog gesproken met de makers van een tentoonstelling in het Amsterdamse Tropenmuseum: “Wit over zwart”. In die tentoonstelling van Negrophilia (“gebruiksvoorwerpen, prullaria, speelgoed, boeken en affiches met zwarte karikaturen”) zaten vele afbeeldingen van Zwarte Piet. De makers, Jan Nederveen Pieterse en Felix de Rooy, wilden de blanke Nederlanders bewust maken van het denigrerende (!) van deze beelden die volgens hen van een sluimerend racisme getuigden. (Het zou zomaar kunnen, denk ik dan, dat Gloria Wekker op die tentoonstelling haar inspiratie heeft opgedaan voor de stelling dat die Hollandse Witten allemaal een “racistisch archief” vol nare stereotiepen tussen de oren hebben zitten.)

Die tenstoonstelling riep, anders dan de makers verwacht hadden, nauwelijks controverse op.

Vervolgens schetst Drayer de langzame ontwikkeling sinds 1989. Pas in 2011 ontstaat er echte reuring als Quinsy Gario en Jerry Afriyie zich melden met hun Kick Out Zwarte Piet (KOZP). Daarna onploft de media-aandacht en, zo toont Drayer aan, wordt het een belangrijk onderdeel van het identitaire slachtoffer-gedram van zo vele zwarte tot lichtgetinte mede-humanisten.

“Plotseling stond het vermeend racistisch gehalte van Nederland volop in de belangstelling.”

Enfin, u moet het allemaal maar eens bij Drayer gaan lezen. Waar het mij hier om gaat, is haar eigen standpunt, waar iets vóór en iets tégen te zeggen valt.

Een paar citaatjes wil ik u echter niet onthouden.

Deze, omdat de tekst komt uit het toetsenbord van mijn favoriete Midden-Oosten-correspondent, Anja Meulenbelt: “Dus jij, witte vrouw of man die dit leest, ben jij racistisch? Natuurlijk ben je dat. Is het zo vreselijk dat toe te geven? Nee. Maar doe er wat aan.”

Deze, omdat hier te zien is hoe het zwarte radicalisme perverteert naar zwart racisme.

“Speciaal ervan langs kregen witte mensen die meenden aan de goede kant te staan. Arzu Aslan vond hen ‘gevaarlijk’. ‘Je kunt pas werkelijk spreken van emancipatie als Zwarte Piet verandert omdat een zwarte zegt dat hij moet veranderen; anders is het een gunst van een witte.’ Mariam El Maslouhi noemde in dat verband filmmaakster Sunny Bergman een helper whitey – iemand die strijdt tegen racisme en dan wél gehoor vindt. ‘Ze had ook haar privilege kunnen delen en de film door een zwarte filmer laten maken. Heeft ze niet gedaan.’ “

Drayer spreekt van “de schaduwzijden van dit socialemedia-activisme ( . . .) de schandpaalmentaliteit die Black Twitter óók kenmerkt ( . . .)  het gemak waarmee witte critici worden uitgemaakt voor racist, en zwarte weggezet als verraders.”

En nu het standpunt van Drayer zelf:

“Zelf ben ik nooit zo’n fan van het ventje geweest. In mijn ouderlijk huis overnachtten wel eens gasten uit Zuid-Afrika. Ik moet een jaar of twaalf zijn geweest, toen tijdens zo’n logeerpartij toevallig huisschilders aan het werk waren. ‘Hé, Zwarte Piet!’ zei een van hen toen hij de logés ontwaarde. Zij verstonden geen Nederlands, maar ik ging van plaatsvervangende gêne door de grond. Die tentoonstelling in het Tropenmuseum [van 1989] hielp ook. Door de overstelpende hoeveelheid zwarte karikaturen zag je hoe naadloos Zwarte Piet daarin paste.”

Ik kan hierin meegaan. Zwarte Pieten zijn inderdaad anno nu herkenbare karikaturen, althans . . . . . zo lang “het gaat om zwartgeschminkte knaapjes met dikke rode lippen, krullenpruik, gouden oorringen en een vet Surinaams accent”. Maar zo hoeven Zwarte Pieten helemaal niet te zijn. Ze kunnen gemodelleerd worden naar een oeroude traditie die overal over Europa is verspreid. Drayer meent te weten dat de bewijzen dat het gaat om een “eeuwenoude traditie”  flinterdun zijn. Maar Arnold-Jan Scheer heeft in zijn documentaire “Wild Geraas” aangetoond dat die bewijzen op van dik hout gezaagde planken staan. Drayers bewering dat het zou gaan om “een tamelijk mal ritueel bij een kinderfeest, gepopulariseerd door de negentiende-eeuwse schoolmeester Jan Schenkman” berust daarentegen niet eens op een flinterdunne onderbouwing.

Ga gewoon van Zwarte Piet eens een duidelijk zwart geschminkte blanke maken, zonder rode lippen en hippe oorbellen en zonder kleurige pofbroekjes. Dan wordt Zwarte Piet in één moeite door wat afschrikwekkender – héél goed voor die kinderzieltjes – en hebben die zwarte identiteits-terroristen geen poot meer om op te staan. Want aan die Amerikaanse en Engelse leuterkonten die dan over “blackface” beginnen, maken we duidelijk dat bepaalde rituelen van de Europese mensheid echt ouder zijn dan 150 jaar.

UPDATE 23 november 2019: Lubach had in 2017 een item over Zwarte Piet. Kijk op 6:50 als je Zwarte Pieten wil zienhoren met een vet Surinaams accent.

______________