Martin Kramer, die ik wel eens ál te kritisch heb besproken, heeft opnieuw een artikel geschreven waarover ik een paar opmerkingen heb. In mijn opstel “Werk in uitvoering: een korte geschiedenis van Israël” is “San Remo” – (dat wil zeggen de mandaats-opdracht die de Engelsen in San Remo op 24 april 1920 kregen van de internationale gemeenschap) – een centraal element. En nu heeft Kramer zeer recent een essay gepubliceerd waarin hij de betekenis van “San Remo” wat mij betreft té sterk relativeert. Dus dat moeten we weer kritiseren. Maar eerst vatten we samen wat hij eigenlijk allemaal zegt.

Het betoog van Martin Kramer gaat aldus. Engeland wist in april 1920 in San Remo een mandaat te verkrijgen dat aan Engeland de mogelijkheid bood te heersen over Palestina en aldus de Arabieren en de Joden tegen elkaar uit te spelen. Dat deden de Engelsen door in de pre-ambule van het Verdrag van San Remo de tekst van de Balfour-declaratie leidend te maken, de tekst dus waarin aan de Joden een “nationaal tehuis” in Palestina werd beloofd en niet Palestina als nationaal tehuis. Dat wil zeggen: aan de Joden werd in de San Remo-mandaatstekst, ondanks aandringen van de Zionistische delegatie, geen staat beloofd, maar slechts de mogelijkheid zich te vestigen in een Palestina dat door de Engelsen bestuurd zou worden. Onder anderen Menachim Begin was ervan overtuigd dat reeds in de Balfour-declaratie zelf die bepaalde bewoordingen gebruikt waren met dat oogmerk. Wel werden de woorden van de Balfourdeclaratie, die een morele verplichting voor Engeland inhielden, door San Remo tot een internationale morele verplichting. Daar stond tegenover dat ook de Palestijnse Arabieren door San Remo meer rechten kregen, want in de woorden van de Balfour-Declaratie dat de Joodse immigratie de burgerlijke en religieuze rechten van de reeds in Palestina wonende Arabieren niet mocht aantasten – (“nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine”) – waren ook, aldus de Engelse delegatie, de politieke rechten van die Arabieren begrepen. De gespreksverslagen van de San-Remo-mandaats-onderhandelingen tussen de Franse en Engelse delegatie bevestigen dat. De Engelsen weigerden echter die politieke rechten expliciet in het mandaats-verdrag op te nemen en hielden vol dat wat hen betrof in het begrip “burgerlijke rechten” de Arabische politieke rechten waren inbegrepen. Zowel de Joden als de Arabieren kregen dus in de mandaatsopdracht van San Remo 1920 politieke rechten. Zowel de Engelse militaire bevelhebber in Palestina Louis Bols alsook Herbert Samuel, de Hoge Commissaris aldaar, maakten meteen in 1920 duidelijk dat de Joodse rechten zeker niet boven de rechten zouden gaan van de op dat moment negen maal grotere Arabische meerderheid. Sommige moderne Zionisten claimen dat, omdat het San Remo-mandaat spreekt van de mogelijkheid van “close settlement by Jews on the land“, Joden ook recht hebben op Samaria-Judea, omdat ook dát gebied viel onder het mandaat. Dit is een vreemd argument en oudere Zionisten hebben het nooit gebruikt omdat die wel beseften dat in San Remo de kans op een staat nu juist gemist was. De officiële verklaring van de stichting van Israël in mei 1948 leunde daarom niet op San Remo, dat vaag was over soevereiniteit, maar vooral op de verklaring van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 1947 die duidelijk sprak van een staat.

Tot zover mijn parafrase van Kramer.

Het betoog van Kramer wil dus de betekenis van San Remo voor het Joodse woon-recht in Samaria-Judea verzwakken. De cruciale alinea’s in de tekst van Kramer luiden aldus:

“And that brings us to an irony and a curious turn in the spiral: today, some of Begin’s heirs, including some quoted at the beginning of this essay, claim that actually the mandate expanded Israel’s future rights, including even its right to Judea and Samaria. How so? The argument, pioneered by Howard Grief, goes like this: the mandate enjoined Britain to “encourage . . . close settlement by Jews on the land,” and Britain had a mandate for all of Palestine. So Jewish settlement anywhere in the land cannot be illegal. Moreover, although in 1947 the UN General Assembly passed a partition resolution calling for a Jewish and an Arab state, it wasn’t ever adopted by the Security Council but remained a mere recommendation. Thus, in the absence of a Palestinian Arab state, Israel stands as the sole successor state to the League of Nations mandate, and application of Israeli sovereignty to any territory of the mandate cannot be challenged on legal grounds. (The legal principle invoked here is known as uti possidetis juris, “as you possess under law.”) It’s an arcane argument. But whatever its legal merits, it’s no surprise that Zionists never advanced it during most of the century since San Remo.”
[mijn vet]

Ik hoor, zoals gezegd, bij degenen die de betekenis van San Remo cruciaal achten en dat blijft zo, óók na lezing van Kramers essay. Laten we zeggen dat ik bij de “San Remo celebrants” hoor.

En nu zal ik Kramers betoog kritiseren.

1) Prima dat Kramer aantoont dat de San Remo-mandaatstekst bedoelde om de Palestijnse Arabieren politieke rechten te geven. Zelfs als dat betekent: rechten op een staat. Die rechten hebben de Joden in Israël en de internationale gemeenschap immers nooit aan de Palestijnse Arabieren willen ontzeggen. Om te beginnen kan je volhouden dat Jordanië die Arabisch-Palestijnse staat is, want al in juli 1922 gaven de Engelsen 70 % van het mandaatgebied aan de Arabieren en dat ís het huidige Jordanië. De Palestijnse Arabieren kregen nóg een tweede staat aangeboden, namelijk zowel in het Peel-plan van 1937 alsook in de resolutie van de VN van november 1947. Ze weigerden echter en antwoordden met terreur en oorlog. Wat betreft burgerlijke politieke rechten: Ben Goerion bleef hen die rechten zelfs nog beloven in het heetst van de oorlog, in april 1948. Het antwoord van de Palestijnse Arabieren was massale vlucht. Conclusie: de Joodse rechten vastgelegd in San Remo werden in alle decennia na 1920 alleen maar versterkt en wel door het oorlogsrecht en het recht zich te weren tegen terreur.
 
2) De Joden hadden en hebben het recht zich te vestigen in Samaria-Judea (“de Westbank”) krachtens de mandaatstekst: “encourage . . . close settlement by Jews on the land”. En bij “the land” hoorde inderdaad Samaria-Judea. Maar vervolgens doet Kramer net of alle “San Remo celebrants” daaraan de conclusie vastknopen dat de Joden exclusieve staatsrechten kunnen laten gelden in Samaria-Judea alléén op grond van San Remo. Maar dat zeg ik in elk geval niet. Ik zeg dat het recht van vestiging van Joden in Samaria-Judea door San Remo internationaal-rechtelijk werd gelegitimeerd en dat vervolgens het oorlogsrecht (1936 -1938, 1948, 1967, 1973) dat recht versterkte tot het recht het hele gebied te annexeren. En als we niet in internationaal-rechtelijke, maar in gewone morele termen spreken, dan kunnen we zeggen dat 100 jaar rejectionisme, sabotage, parasitisme en terreur van de Palmaffia’s die annexatie-stap anno 2020 zou rechtvaardigen.

3) En dan die woorden: “It’s an arcane argument. But whatever its legal merits ( . . .)“. Het woord “arcane” betekent: duister, mysterieus, ráár. Jaja: whatever! Maar die “legal merits” van de claim van Israël op Samaria-Judea zijn natuurlijk groot en onomstotelijk: zie hier vlak boven. Voorts is het helemaal niet nodig om de 1947-resolutie van de VN erbij te halen, en ook nog te vermelden dat die niet bindend was, want geen Veilgheidsraad-resolutie. Het punt is namelijk dat de VN helemaal geen internationaal recht schept. Het enige internationale recht dat werkelijk rechtsgeldig is, staat in verdragen die staten onderling overeen komen. Voorts: het blote feit dat een resolutie wél door de Veiligheidsraad is aangenomen, heeft moreel natuurlijk geen enkele betekenis. Het is een politiek lichaam waarin het om macht gaat en dat sancties kan opleggen.

Al met al zie ik geen reden om wijzigingen aan te brengen in mijn Israël-opstel op grond van dit essay van Martin Kramer.

UPDATE 17 februari 2021:

Eugene Kontorovich heeft het betoog van Kramer inmiddels ook gekritiseerd. Zijn artikel van 15 februari 2021 in “Mosaic” heeft tot titel “The San Remo Treaty Sits at the Foundation of Israel’s Legitimacy in International Law”. Kontorovich  wijst erop dat de de naties van de wereld hadden afgesproken dat de Volkenbond de macht kreeg nieuwe staten te creëren in die gebieden die door nazi-Duitsland en het Ottomaanse Rijk beheerst waren geweest en ook de grenzen ervan te bepalen. En dat deed de Volkenbond in San Remo: Libanon, Syrië, Irak en Jordanië zijn voorbeelden. Het karakter van de nieuwe staat “Palestina” bleef onduidelijk: wat alleen vast stond was dat de Joden er een tehuis zouden vinden en de Palestijnse Arabieren hun rechten zouden behouden.

Omdat in Palestina een oorlogssituatie was ontstaan tussen Joden en Palestijnse Arabieren, stelde de VN in 1947 per resolutie 181 een deling van Palestina voor: een staat voor elke partij. Maar die resolutie had en heeft geen enkele internationaalrechtelijke betekenis, want het charter van de VN geeft geen recht op het scheppen van staten en de vaststelling van de grenzen ervan. Als de Joden en de Palestijnse Arabieren ingestemd zouden hebben met resolutie 181, zou het een andere verhaal zijn geworden, maar de Palestijnse Arabieren weigerden.

In Palestina werden nu de gebeurtenissen “op de grond” bepalend. Nooit in de geschiedenis heeft een staat de goedkeuring van andere staten nodig gehad om zich internationaal-rechtelijk legitiem te vestigen. Als een natie een grondgebied claimt, een staat uitroept en die staat en dat grondgebied weet te verdedigen, dan is die staat internationaal-rechtelijk legitiem. Israël bleek daartoe in staat en werd dus een staat. Meer is het niet. Dat de Volkenbond gedurende een unieke periode in de geschiedenis óók het recht had staten te scheppen doet daaraan niks af.

De Balfour-declaratie (1917) heeft op zich geen rechtskracht, maar kreeg die pas door San Remo en de Volkenbond. San Remo schiep aldus de voorwaarden voor het ontstaan van Israël, maar Israël heeft zichzelf op eigen kracht geschapen. Dus ondanks dat San Remo voorwaarde was voor Israëls ontstaan, is Israël totaal niet afhankelijk van goedkeuring van de internationale gemeenschap om te mogen bestaan.

En dan is er nog de kwestie van de grenzen van Israël. Hoort Samaria-Judea (“de Westbank”) erbij? Ja, zegt Kontorovich want als een nieuw staat zich vestigt dan erft die staat automatisch de grenzen van de vorige machthebber. En dat was Mandaat-Engeland en volgens het Mandaat hoorde Samaria-Judea bij het gebied waar de Joden zich mochten vestigen. Als Israël alsnog succesvol dat gebied weet te claimen en verdedigen heeft Israël daartoe het volste internationale recht.

Het erven van de grenzen door een nieuwe machthebber adstrueert Kontorovich als volgt:

“Volgens het internationaal recht erft een nieuw land automatisch de grenzen van de laatste bestuurseenheid op het hoogste niveau van dat grondgebied. Zo hebben nieuwe onafhankelijke post-Sovjetstaten de precieze grenzen van de voorgaande Socialistische Sovjetrepublieken. Staten die voortkwamen uit mandaten van de Volkenbond erven de grenzen van de Mandaats-entiteit, zelfs als het resultaat rechtvaardige aanspraken op zelfbeschikking schaadt, zoals van de Koerden in Irak. Als New Hampshire zich morgen zou afscheiden van de Verenigde Staten, zouden de grenzen die van de huidige staat zijn.”
____________________