Sanders en RamdasStephan Sanders en Anil Ramdas

Van de quasi-intellectuelen die niet echt kunnen denken – (dat komt veel voor, vooral aan universiteiten en op de opiniepagina’s van de kwakkeliteitsmedia) – is Stephan Sanders een van mijn favoriete zwarte schapen. Ik heb hem heel vroeger al eens liefkozend de huisneger van de Volkskrant genoemd en onlangs op deze site nog de Anders Geaar(-s-)de Kleurling en de Zwarte Parel van de Polemiek. Maar Stephan is vooral een zelfmanifesterende narcist, net als alle linkse praatjesmakers, zoals ik ooit aantoonde onder de vrolijke titel: Sanders wekt walging en medelijden: en niet omdat hij een homofiele neger is. In mijn omzwervingen op het internet, op zoek naar de domme Jodin Evelien Gans – (ja, die heb je, domme Joden, en dan vooral weer aan universiteiten  en op de opiniepagina’s van de kwakkeliteits-media) – stuitte ik op de volgende passage uit een column van Sanders van 5 februari 2010 in Vrij Nederland. Ik citeer:

“Een Israëlische kennis die al lang in Nederland woont, maar in Israël is geboren uit Nederlands-Joodse ouders. Zij verdraagt het militaire, altijd oorlogsgespannen Israël niet langer, besluit te gaan wonen in het land dat haar ouders na de oorlog hebben verlaten. Na jaren krijgt ze een veel jonger neefje en nichtje op bezoek uit Israël, die voor het eerst in Europa zijn. Ze willen ook naar Auschwitz, want daar, weten ze, moet ergens het alpha en omega van Israël verstopt liggen. Hun tante neemt ze mee, en is na afloop ontzet over hun conclusies.

‘Zo zie je maar,’ zegt neefje, ‘dat je de Arabieren nooit kan vertrouwen. Ik heb nu zelf gezien wat ze met ons gedaan hebben.’ Nichtje reageert in gelijksoortige termen. Het idee is echt dat vooral de Palestijnen in Nederland, Duitsland en Polen op Jodenjacht zijn gegaan, en dat sluit mooi aan op hun eigen, naoorlogse beleving, waarin Israël nog steeds belaagd wordt door Palestijnen en de Arabische broedervolken. Ziedaar de op maat gesneden constructie van een sluitende, continue geschiedenis.

Het kostte mijn kennis nog heel wat moeite ze duidelijk te maken dat er ja, een grootmoefti was in Jeruzalem die sympathiseerde met Hitler, maar dat het echte Europese handwerk toch was uitgevoerd door Europeanen: Duitsers, Polen en ook Nederlanders, waarbij de eersten de bevelen gaven en de anderen vaak enthousiast hun plicht vervulden. Weinig Palestijnen in zicht, in Amsterdam 1944.”

Het gaat mij vooral om de pedanterie van dat laatste zinnetje, als afsluiting van dat op maat gesneden anecdotetje om naadloos in het stompzinnige Israël-demoniserings-vertoog opgenomen te worden dat alle mainstream kwakkeliteits-media al minstens twee decennia beheerst. Luister, Sanders, met je dédain en je quasi-verfijnde mietjes-meninkjes . . . . neen, godverdomme!!! . . . . . laat ik eerst eens iets citeren voor ik er zelf nog wat aan toe voeg, zelfingenomen kwast!

“De dodelijke bedreiging die in de zomer van 1942 ontstond uit de vernietigende opmars van Rommel enerzijds en de openlijke vijandigheid van de Arabieren anderzijds, werd binnen de jischuw precies geregistreerd. [ jischuw = Joodse gemeenschap  in Palestina vóór 1948] Er daalde een gespannen sfeer neer over de Joodse gemeenschappen; de reacties van de mensen vielen echter heel verschillend uit. Velen probeerde zich, met het oog op het naderen van de Duitsers te verbergen in christelijke kloosters; anderen zorgden in het bezit te zijn van cyanide, omdat ze de voorkeur gaven aan zelfmoord boven een leven onder nationaal-socialistische bezetting. ( . . .) Een voor de Duitsers werkende agent-provocateur berichtte ( . . .) dat na de inname van Tobroek, alleen al vóór september 1942, 15000 emigranten uit Egypte in Jeruzalem waren aangekomen. Naar zijn zeggen heerste daar een gedrukte en bezorgde stemming. ( . . .) In deze zeer gevaarlijke situatie, waarin de troepen van Rommel nog slechts weinige dagmarsen verwijderd waren en de bevolking bestond uit grotendeels vijandelijke en tot collaboratie bereid zijnde Arabieren die in afwachting waren van het verschijnen van de Duitsers, verschenen van de een op de andere dag plotseling geheimzinnige gekalkte tekens op Joodse huizen. Nadat aanvankelijk niemand dat kon verklaren, werd het met de tijd duidelijk, dat Arabieren, in de zekere verwachting van de komst van Rommel en een daaruit resulterende machtswisseling, vast bezitsclaims op het onroerend goed publiek maakten. Willekeur, dagelijks geweld en existentiële bedreiging waren voor de Joden in Palestina in de zomer van 1942 allang niets nieuws meer.” (Klaus-Michael Mallmann en Martin Cüppers, ‘Halbmond und Hakenkreuz: Das Dritte Reich, die Araber und Palästina’, 2007, pp. 165-166.)

Neen, die Palestijnen, althans hun elite, waren al geheel zelfstandig vanaf 1920 aan het naziën in hun eigen biotoop. En nu hoopten ze hulp te krijgen van de echte nazi’s bij het echte Europese handwerk.

“Het kostte mijn kennis nog heel wat moeite ze duidelijk te maken dat er ja, een grootmoefti was in Jeruzalem die sympathiseerde met Hitler, maar” . . . .

Luister, Sanders, lul-de-behanger, met je genuanceerde Joodse kennissen uit Mokum die het óók allemaal zo vreselijk goed weten:

De verwantschap tussen islam en nazisme maakte dat de enige aanvullende vernieuwing die de nazi’s in de islamitische Jodenhaat aanbrachten – de Jood is inferieur maar zit toch achter al het Kwaad in de wereld – rimpelloos werd opgenomen. Mallmann en Cüppers maken overduidelijk dat in het Midden Oosten (Palestina, Syrië, Egypte, Jordanië) de bereidheid tot massamoord op de Joden groot was. Mobiele vergassings-installaties stonden in Griekenland  in de zomer van 1942 klaar om overgezet te worden naar Palestina als Rommel via Egypte zou doorstoten. De moefti bewerkte de nazi-bureaucratie onophoudelijk om geen enkele Europese Jood aan de dood te laten ontsnappen en was druk met zijn eigen SS-divisie van moslims in Bosnië.

Dit citaat komt uit een opstel van mij, waarin uitgelegd wordt dat je misschien van mening zou kunnen verschillen over de vraag of de islam een nazisme avant la lettre was, maar zeker niet over de vraag of deze ach-ja-net-zoiets-als-het-christendom-religie een nazisme pendant et après la lettre was en is. En als je eindelijk een keer echt iets wilt weten over Israël dat afwijkt van de vervloekte clichés waarmee je gehersenspoeld bent door de domme media waarvan je zo’n trotse vertegenwoordiger bent, moet je hier naar toe of hier . Want dat secundaire antisemisme – (De Duitsers zullen de Joden Auschwitz nooit vergeven) – waarover je het hebt en waarvan jij denkt dat het slapend is, doet al decennia zijn werk. Precies ook bij jou, domkop, je hebt het geïnternaliseerd zoals blijkt uit je “Israël-kritische houding” die op nul-komma-nul kennis van de geschiedenis van Israël is gebaseerd.

Dus lees het opstelletje op mijn website eens. Dan leer je dat de Palestijnen door hun eigen maffia en de rest van de arabierische nazislami’s vanaf 1920 zijn misbruikt, gehersenspoeld en geterroriseerd om ze op te hitsen tegen de Joden en later tegen Israël. Vanaf 1940 met behulp van een mengsel van nazisme en islam, en daaraan voorafgaand van 1920 tot 1940, met behulp van de islam alleen.

Die Joodse kinderen die op bezoek waren in Amsterdam en Auschwitz, lijden gewoon aan de verwarring waaraan kinderen altijd lijden die ingewikkelde geschiedverhalen moeten leren verwerken: Tijd (toen en nu) Geografie (hier, daar of nog ergens anders) en Grote Woorden gaan door elkaar lopen. Dat hebben niet alleen Joodse kinderen, die in de ogen van domme zeikwijven zoals jij het verkeerde geschiedverhaal hebben gehoord, dat hebben ook Arische kinderen en misschien lijden zelfs zwarte kinderen aan dat euvel. Maar de essentie hadden ze goed, die kleine Israëli’s: de Palestijnen, althans de maffia die hen al 90 jaar gijzelt, terroriseert en met Jodenhaat hersenspoelt,  hebben de fakkel van de nazi’s overgenomen.

Je bent een verwaten en slecht geïnformeerde zak, Sanders. Net als die meesteres van het manipulatieve taalgebruik, Evelien Gans, en dat foute mijnheertje Chris van der Heijden: “ik ken zowel Van der Heijden als Gans en mag ze beiden graag”. Ja, dat kan ik me voorstellen, helemaal jouw soort. Die Gans (what’ s in a name?) , althans haar foute, insinuerende stuk in de NRC van 8 januari, ga ik overigens de komende week op deze site slachten.

Oh ja, over geografie gesproken: de Moefti zat niet in Jeruzalem in 1940 -1945 maar in Duitsland met een enorme toelage en met een hofhouding riant gehuisvest – en had alle tijd had om zijn hartstocht uit te leven: zorgen dat er zoveel mogelijk Joden door de nazi’s vergast werden dan wel op de rand van het zelf gegraven massagraf gemitrailleerd. Ja, ik zeg dat nóg een keer. Kinderen hadden daarbij zijn bijzondere aandacht. Naarmate ik er meer over nadenk, hoe verstandiger ik die bezoekertjes uit Israël begin te vinden. En een des te slappere, laffe, foute, collaborerende en uit zijn nek kletsende lul ik jou begin te vinden.

En terwijl ik mijn striemende uitsmijter-zin al opgeschreven heb, blijft er iets knagen. Hoe komt het dat ik weet dat een bepaalde zinsnede in Sanders proza bijzonder smerig is en hoe komt het dat ik dat niet onder woorden kan brengen en hoe komt het dat mij dat de tranen achter de ogen brengt? Deze:

“( . . .) Auschwitz, want daar, weten ze, moet ergens het alpha en omega van Israël verstopt liggen.”

Verstopt.
Dat is het ergste woord in deze zin.
Niet Auschwitz.
____________

TOEGIFT BIJ HERPUBLICATIE OP 23 MAART 2015:

Ramdas AnilDit is Nihil Rampdaas. En als er ooit een foute homo reden had om zelfmoord te plegen, dan hij wel. Zie de krullen op het voorhoofd. Moeten we de wijze waarop hij de sigaret vasthoudt óók nog vermelden? Néé toch, hè? Ik schreef over Anil Ramdas eerder:

“Ik zapte deze week even langs AT-5, de lokale Amsterdamse tv-zender. Er was een emanciperende discussie gaande onder leiding van homo Nihil Ramdas en die lesbische hoofdredactrice van De Groene Amsterdammer, Xandra Kutte. Ik kreeg nog net het slotakkoord van de discussie mee. De derde gesprekspartner, een uiterst assertieve lichtgetinte dame – Iraans? Marokkaans?, Turks? – zei met diepe zelfvoldaanheid dat er beter een bonusverbod zou komen dan een boerkaverbod. Zo was het maar net. Ananas en Flutte knikten met hartelijke instemming. Ik zat bijna te schreien van verlangen om ze alle drie te wurgen.”