shavit-plaatje-bij-17

*******************************************************
De analyses van de andere hoofdstukken van “Mijn Beloofde Land”: deel een is hier, deel twee is hier, deel drie is hier, deel vier is hier, deel vijf is hier en ook hier,  deel zes is hier, deel zeven is hier, deel acht is hier, deel negen is hier, deel tien is hier, deel elf is hier, deel twaalf is hier, deel dertien is hier, deel veertien is hier, deel vijftien is hier en deel zestien is hier.
*********************************************************

Half juli 2014 begon ik aflevering 16 van dit feuilleton aldus:

“Ik heb een tijdje niet gewerkt aan mijn Shavit-project, terwijl toch de eindstreep – hoofdstuk 17 is het laatste – in zicht is. Dat komt omdat de laatste weken de terreur van de Palmaffia’s tegen Israël zulke snoeiharde raketvormen heeft aangenomen dat de titanium platen voor de koppen van de reguliere islamofiele Israëlbashers haarscheurtjes vertonen. Dus ik had eventjes niet zo’n zin in het eindeloze zelfingenomen ge-ouwehoer van een Shavit, de Joodse zelfhatende deserteur en collaborateur met een Stockholmsyndroom.”

Dat was op 16 juli 2014. Nu is het inmiddels 10 september en is er sinds 27 augustus een “wapenstilstand” rond Gaza. Al die tijd gold hetzelfde als het bovenstaande: geen zin in Shavit en geen tijd voor Shavit. In de tussentijd heb ik natuurlijk voor de rest niet stilgezeten inzake Israël, islam en antisemitisme: zie op mijn website de maand augustus onder “archieven” in de kolom links. Ik heb bewust niet willen weten wat Shavit inzake deze laatste Gaza-oorlog (Protective Edge) te berde heeft gebracht. Ik wil eerst de analyse van zijn boek af hebben en dan kijk ik wel eens wat zijn laatste geestelijke ontwikkelingen zijn geweest. If any.

Terzake. Het laatste hoofdstuk van Shavits boek heet “Aan Zee”. In de openingsalinea’s mijmert hij over de jaarlijkse zomervacanties aan zee die hij met zijn gezin doorbrengt in het voorvaderlijke Engeland van Herbert Bentwich en knoopt daaraan gedachten vast over het Europese en Amerikaanse Jodendom. In dit slothoofdstuk volgt Shavit concreet de voetsporen van Bentwich en zijn “koloniale” gezelschap op hun reis in 1897 door Palestina die beschreven staat in het eerste hoofdstuk. De titel van dit 17e hoofdstuk, “Aan Zee”, slaat tevens op het feit dat de Israëli’s een smalle kuststrook bewonen, omgeven door woestijnen van haat.

Ik begin de onderstromen in Shavits boek, zijn “agenda”, steeds beter in het vizier te krijgen. Hij is het perfecte voorbeeld van de zelfmanifesterende, narcistisch-hedonistische better-than-thou-er, de linkse mens die zich permanent op het morele krukje bevindt. Het detecteren van die onderstromen wordt vooral bemoeilijkt doordat Shavit de gecompliceerde dialecticus uithangt, terwijl het enige wat hij feitelijk doet is: ongerijmdheden rondstrooien. De tegenstellingen worden niet doordacht, niet voor zover mogelijk “opgelost” in een “hogere synthese”, maar gewoon op de pagina geflikkerd en de lezer mag uitzoeken wat de heer Shavit toch in godsnaam zou kunnen bedoelen. In dit hoofdstuk weer een mooie:

“Om die reden was de onzinnige reis van Herbert Bentwich, van de kust van Kent naar de kust van Jaffa, zo noodzakelijk. Want die zachtglooiende Engelse heuvels en die oude Engelse cottages: dat is niets voor ons. Die ononderbroken geschiedenis, die solide identiteit en die serene rust: dat is niets voor ons. Want wij zijn een volk dat constant onderweg is en op het scherp van de snede leeft. Daarom was het concentreren van niet-orthodoxe Joden op één plaats ook zo noodzakelijk. En die ene plaats waar niet-orthodoxe Joden te concentreren waren, was het Land van Israël. Jaffa was dus een onvermijdelijke stap. We moesten het vege lijf redden door rond Jaffa een Joods nationaal tehuis te stichten.”

De onzinnig-noodzakelijke reis. Dat moet zoiets zijn als het misdadig-onschuldige Zionisme, waarvan telkens sprake is. En misschien moet ik eigenlijk niet beweren dat de tegenstellingen in de tekst van Shavit niet worden “opgelost”, want de grote onderstroom in dit boek is toch echt: de Joden zijn schuldig, het Zionisme is slecht. Al was het Zionisme dan, volgens bovenstaande alinea, “onvermijdelijk”.

Wat we in boven geciteerde alinea ook weer zien, is het mythologiseren van de Joden als volk en dat staat dan weer in dienst van de zelf-mythologisering van de persoon Ari Shavit. Want de lezer kan niet anders dan tot de gedachte komen dat we hier met een zelfs voor het Joodse volk uitzonderlijk exemplaar van het genus mens te maken hebben. De gecompliceerdste en meest moreel getormenteerde vertegenwoordiger van een toch al uitzonderlijk gecompliceerd en moreel getormenteerd volk. Geen wonder dat een Amerikaanse recensent van dit boek zijn bespreking kon openen met:

“If you want to see what prophecy looks like among Jews in the early part of the 21st century, follow Ari Shavit around Los Angeles.”

Een profeet: no less. Martin Kramer laat in een meesterlijk artikel, “What happened at Lydda?”, geen spaan heel van de zware beschuldigingen in het boek van deze “profeet”, namelijk dat “het Zionisme” in 1948 in Lydda een bewust gewilde massamoord heeft gepleegd. In zijn artikel beschrijft Kramer ook de context waarin deze kwalificatie “profeet” ontstaat, namelijk in het linkse, gefortuneerde en gedegenereerde Joodse verraders-milieu dat wat mij betreft vooral met de New-York Times in verband mag worden gebracht:

“What happened during the first week of my book’s publication went beyond anyone’s expectation, beyond my dreams,” marveled Shavit in an interview. In January, he collected a National Jewish Book Award. In short order, he became a must-have speaker for national Jewish organizations from AIPAC to Hadassah, and a feted guest at the Beverly Hills homes of media mogul Haim Saban and the producer-director Tony Krantz. “If you want to see what prophecy looks like among Jews in the early part of the 21st century,” wrote an attendee at one of these soirées, “follow Ari Shavit around Los Angeles.”

Kortom: dit is het gearriveerde, rijke, “liberal” (“progressieve”) segment van de Joodse gemeenschap in Amerika, het deel dat het uitstekend met zichzelf heeft getroffen en graag niet alleen maatschappelijk succesvol is, maar ook graag als moreel van een betere klasse wordt gezien. De Gutmenschen van betere stand, zogezegd. De idioten die besloten hebben dat het leven te mooi is om een plaats te geven aan het Kwaad. En als het dan moet, dan wijzen ze het aan bij mensen van wie geen gevaar te duchten valt en waardoor ze zich moreel kunnen verheffen boven die slechte rechtse mensen. Natuurlijk zeggen de zelfmanifestanten “wij doen het fout” maar ze bedoelen dan “Israël doet het fout” en (bijvoorbeeld) Sarah Palin is een minderwaardig mens. Sarah Palin is de Wilders van Amerika.

Bij de Gutmenschliche, linkse, hedonistische narcist Shavit heeft de zelfmanifestatie nog een extra dimensie. Een platte, triviale, kleinzielige, opschepperige functie. Moet je horen wat mijnheer denkt wat er van hem geworden zou zijn als hij een geassimileerde Jood in Amerika of Engeland geworden zou zijn:

“Noord-Amerika heeft nog altijd een uiterst vitale niet-orthodoxe Joodse gemeenschap. In de Verenigde Staten had ik een trotse, progressieve Jood kunnen zijn die aan de Columbia Universiteit doceerde of voor The New York Times schreef. Net als de beide dochters van Herbert Bentwich, die naar Amerika zijn geëmigreerd, had ik daar mijn identiteit kunnen veiligstellen.”

Ja, dat heb ik inderdaad zojuist al beweerd: Shavit zou precies in het Amerikaanse milieu van linkse Joodse halve garen hebben gepast.

“Wat zou het lot zijn geweest van mijn moeder, van mijzelf en van mijn kinderen wanneer Herbert Bentwich niet in de greep was geraakt van een obsessief verlangen naar Zion? Ik stel me voor dat ik dan hoogleraar literatuur in Oxford of producer bij de bbc was geweest; dat ik een mooi huis in Hampstead en een cottage met rieten dak in West Dorset had bezeten. Ik zou een veel rustiger en veiliger leven leiden dan in Israël. Ik zou meer tijd hebben voor poëzie en muziek en over de toekomst van mijn kinderen zou geen zwarte schaduw hangen. Maar zou ik dan ook een rijker innerlijk leven hebben gehad? Zouden de ervaringen in mijn leven betekenisvoller zijn geweest?”

Moet je eens tot je door laten dringen hoe potsierlijk ijdel deze passage is! In Engeland zou hij dus zonder meer tot de creatief-intellectuele top zijn doorgedrongen, maar nu is de adjunct-hoofdredacteur van Haaretz ook nog iemand met een rijk en betekenisvol innerlijk leven. Een profeet misschien wel. Het komt niet in hem op dat hij misschien inderdaad ook in Engeland tot de “elite” zou zijn doorgedrongen, maar dat dit dan tot dezelfde immorele, incompetente, krankzinnige linkse quasi-elite zou zijn geweest die vanaf ongeveer 1967 is begonnen aan de Mars door de Instituties. In mijn essay “Europa en Israël gaan kapot aan de Linkse Kerk” concludeer ik:

“Het historische lot wilde dus dat de voorkeuren van de hedonistische revolutionairen van “1968” – namelijk totalitair maakbaarheidsdenken, betuttelracistische liefde voor exoten en vooral voor “Palestijnen”, culturele zelfhaat vanwege de twee wereldoorlogen en “imperialisme” – precies in het straatje paste van de geo-politiek die de oude eurofiele machtselite had bedacht, te weten een met Arabierië en de olie verbonden West-Europa als machtsblok in concurrentie met Amerika: een “Mediterrane macht”. De “mars door de instituties” van de 68-ers werd pas mogelijk doordat hun mentaliteit precies paste bij het islamknuffelen en Israëlhaten die nodig waren voor de geopolitieke plannen van de oude eurofiele machts-elite.”

Met misschien kleine nuanceverschillen geldt dit ook voor de linkse quasi-elite van Israël die zich weliswaar in minder mate dan In Europa lijkt te hebben kunnen meester maken van alle subsidie-niches in media, academia atque politia. En misschien is de linkse quasi-elite van Israël iets minder naïef inzake de islam. Dat geldt in elk geval voor Shavit, maar zonder dat hij daar consequenties aan verbindt voor zijn constante geleuter over “de bezetting” als oorzaak van alle Kwaad in en rond Israël. Bijvoorbeeld zou hij eens een keer de gevolgtrekking kunnen maken: de islam is de bron van alle Kwaad in en rond Israël en van verreweg het meest Kwaad in de wereld.

Het is een heel reislustig tiepje, die Shavit. Voordat hij met zijn succesboek op tournee over de wereld begon te trekken, deed hij in het kader van de “research” van zijn boek ook al niks anders dan zwerven in eigen land. Voortdurend is hij onderweg van plaats naar plaats, overziet met profetische blik het landschap en geeft diepe beschouwingen ten beste. In dit laatste hoofdstuk is het in de voetsporen van Bentwich weer zeer bijzonder raak met zijn dagtripjes-manie:

“Een paar dagen later ben ik terug uit Devon en loop ik door de oude haven van Jaffa. Ooit was dit een uitvoerhaven voor sinaasappels, vervolgens een haven voor immigranten en daarna een vissershaven. In de afgelopen jaren is het een soort jachthaven geworden. Ik ontdek een ruime bar die in een oude opslagloods is gevestigd en nip daar van mijn favoriete single malt whisky; ik zie toe hoe de knappe jonge Israëliërs zitten te eten en te drinken, en plezier maken. Ik luister naar het weldadige geroezemoes van Israëls dynamische nachtleven.”

Ja, het is goed leven in Israël. Maar pas op. Onder de oppervlakte zit het Kwaad dat het Zionisme ook heeft aangericht:

“Wat is er dan, in de eerste eeuw van het zionisme, in het Heilige Land gebeurd? Wat voor effect hebben wij hier gehad? Waarin zijn we geslaagd en waarin hebben we gefaald? Om die vragen te beantwoorden laat ik de haven van Jaffa achter me en ga ik op reis, waarbij ik het voetspoor volg van mijn overgrootvader. ( . . .) Vanuit Jaffa reis ik naar Risjon Letsion en dat doe ik via de satellietsteden van Tel Aviv die in 1897 nog niet bestonden: Holon, Bat Jam, Azur. Onderweg ontbreken de Palestijnse dorpen die na 1897 van de kaart zijn geveegd: Tel al-Kabir, Jazur, Beit Dayan.” [mijn vet]

In ieder geval, zo deelt Shavit ons hier dus losjes-zijdelingsjes mede, is het Zionisme geslaagd in het van de kaart vegen van Palestijnse dorpen. Misschien is dit het meeste ergerlijke van linkse rotzakken als Shavit: onder verzwijging van alle context lapidaire smeerlapperijen debiteren, zodat een criticus verplicht wordt hele alinea’s of zelfs pagina’s aan één zin te wijden. Ik ken de geschiedenis van “Tel al-Kabir, Jazur, Beit Dayan” niet. Dus jammer dat Shavit zelfs geen hint geeft van de manier waarop hij aan zijn wijsheid is gekomen. Maar ongetwijfeld gaat Shavit hier af op de school die ooit die van de “nieuwe historici” werd genoemd – Benny Morris, Ilan Pappé, Avi Shlaim – maar die sinds Efraim Karsh hen aan de kaak stelde als bronnenvervalsers beter de school van de liegende historici kan heten. Dus ik vermoed dat het hier laffe, lage laster-propaganda betreft. En je kunt er minimaal van verzekerd zijn dat Shavit zich baseert op indianenverhalen uit zeer eenzijdige en linkse geschiedschrijving.

En dan krijgen we een beschrijving van hoe ydillisch-pastoraal het vroeger geweest moet zijn in dat Risjon Letsion. Van de feodale onderdrukking, de ziekte en de armoede die er heersten vóór de komst van de Joden in de 19e eeuw horen we niks van Shavit. Wel van de lelijkheid die de Zionisten er voor in de plaats hebben gebracht “massa’s huizen voor immigranten gekomen, eindeloze, afschuwelijke woonwijken”. Oh nee, wacht! Dat is in West-Risjon en dit soort lelijke wijken zijn toch maar mooi de redding geweest voor een miljoen Russische migranten. Risjon zelf is een redelijk welvarende stad voor de middenklasse. En oh ja: begin jaren 1900 had het Zionisme hier een prachtige kolonie geschapen met een rijk cultureel leven.

Tsja, wat moet je met dit soort informatie uit de toeristenfolder? Opletten in elk geval waar de stiekeme hersenspoeling zit: hier dus in de eenzijdig schildering van een pre-Zionistische Palestijnse pastorale idylle.

“Vanuit West-Risjon rijd ik naar Ramla.” Ja, Shavit reist maar door en ouwehoert maar door. Met minder dan 41 pagina’s kan hij in zijn slothoofdstuk niet toe. De contextloze laster wordt her en der achteloos op de pagina gefikkerd:

“Bijna alle afstammelingen van de moslim-Arabieren die hier in 1897 woonden, werden in 1948 gedeporteerd.”

“Deze stad heeft zich nooit echt hersteld van de grote ramp van 1948. De Palestijnen zouden kunnen stellen dat Herbert Bentwich toen hij hier in zijn Thomas Cook-rijtuig arriveerde, een dodelijke bacterie in zijn bagage meedroeg. Net als de conquistadores was hij zich daarvan niet bewust, maar ze was funest voor het Palestijnse immuunsysteem en voor de Palestijnse beschaving, en ze verwoestte het oude Ramla. Ik wil dit niet betwisten, maar eraan toevoegen dat diezelfde dodelijke bacterie uiteindelijk ook de oorspronkelijke zionistische droom heeft aangetast.”

Dit is de techniek: de onverzoenlijkheden worden op de pagina geflikkerd, Shavit hangt de complexerd uit terwijl tegelijk de linkse narcistisch-hedonistische zelfmanifestant een contextloze en lasterlijke bewering doet en de tegenstander de onmogelijke taak geeft om het allemaal te gaan zitten ontzenuwen.

En dan laat Shavit er meteen, om de vijand in verwarring te brengen, nóg zo’n typische Stocholmdualistische passage op volgen:

“In 1897 kon men nog met een masterplan op de proppen komen om die droom te verwezenlijken, maar in 1950 was zo’n plan niet langer haalbaar. Van de ene nood, druk en dreiging kwam de andere. De argeloze conquistadores raakten verstrikt in de mallemolen van gevolgen door hun eerste handelingen. De historische noodzaak die hen vanuit Europa naar Ramla had gevoerd, richtte een ravage aan die niemand meer kon indammen. Eerst werd de inheemse cultuur vernietigd, vervolgens ging de pionierscultuur eraan en uiteindelijk ontstonden er karakterloze Israëlische steden waar het misnoegen overheerst.”

Overal elders beschrijft Shavit de Israëlische maatschappij als vitaal en bruisend tegen alle klippen op, maar dan is het ineens alles karakterloosheid en misnoegen. Dat komt door argeloze conquistadores (Stockholmdualiteitje!) die door historische noodzaak in een mallemolen terecht kwamen en vanuit die mallemolen een ravage aanrichtten. Verward dóórouwehoeren lijkt op vele plekken eigenlijk Shavits prioriteit. En intussen stiekem en minder stiekem het Zionisme belasteren. En soms het Zionisme verheerlijken, mythologiseren in dienst van zijn eigen vette Joodse ego. Soms ook, zoals ik heb aangetoond in vorige analyses, snijdt hij een stuk uit het Zionisme dat hij voor zichzelf claimt als erfgoed. En dat is dan, zoals ik heb aangetoond, pervers omdat juist aan Shavits vijanden, rechts Israël, “Likoed”, dat erfgoed toekomt, een erfgoed dat Shavit nu juist met zijn “bezette gebieden”-gezwets altijd heeft verraden.

“Van Ramla reis ik naar Lydda.” Wat zien we daar in die contreien? Israëls multicultuur, waaronder: “Een mooi, jong moslimmeisje” dat langs loopt, “in strakke jeans en met een hoofddoek om”. Dat meisje, dat stukje vrijgevochten islam, gaan we maar eens op ISIS afsturen. Dat zal ze leren.

Wat ziet de profeet Shavit nog in die contreien door “de panoramische ruiten van mijn airconditioned treinwagon” en voor zijn visionaire geestesoog?

“In 1923 kocht overgrootvader Bentwich hier een herenhuis. In 1948 veroverde de Givati-brigade van het idf het dorp Abu Shusha, doodde en verdreef naar het uitkwam mensen, en brandde de boel plat. Tegenwoordig ligt op de berghelling ten zuiden van Tel Gezer de Israëlische gemeenschap Karmei Josef, waar Amos Jadlin en kleinkinderen van de sinaasappeltelers van Rehovot in welstand leven. Ze vormen Israëls glorie: weelderige huizen tegenover de oude naargeestige grafheuvel. Er vliegen F-16’s over; ze oefenen voor een volgende oorlog. Ook deze overwinning is tragisch. Toen de verblinding eindelijk was verdwenen en men ten slotte de Palestijnse dorpen ontwaarde, beseften de Joden in welk drama ze verzeild waren geraakt. Toch deinsden ze niet geschrokken terug. Ze raakten niet in paniek, ze trokken zich niet terug, ze stortten niet in. Integendeel, ze trokken een ‘ijzeren muur’ op, en binnen die ijzeren muur bouwden de Joden hun natiestaat op. Binnen die muur deden ze de Hebreeuwse taal herleven en creëerden ze een levendige Israëlische cultuur. Binnen die muur deden ze aan kunst en maakten ze muziek, theater en films. Ze werden verliefd, trouwden en kregen kinderen. Ze gingen het lot niet uit de weg, deden wat er gedaan moest worden en bleven meer dan honderd jaar op hun post. Langs de spoorlijn zie je geploegde akkers, wijnstokken en rijen van stevig dichtgebonden balen katoen. Achter de bergrug ligt een geheime raketbasis.”

Wéér dat casual en contextloos rondstrooien van zware beschuldigingen aan het Zionisme. Wéér die suggestie die in bijna elk hoofdstuk zit dat “de Zionisten” vanaf voorvader Bentwich de “Palestijnen” niet hebben zien stáán. Wéér die myhologisering van het Zionisme in dienst van de persoonlijkheids-cultus van Shavit, de meest complexe Jood uit de wereldgeschiedenis, een profeet die alle aspecten van het Zionisme in zichzelf verzameld weet . . . . . ho! Wat zeg ik nou? . . . . . . . . . alléen de mooie dingen van het Zionisme in zichzelf verzameld weet en desondanks het hele Zionisme aanvaardt, die Israël liefheeft minus “de bezetting” natuurlijk en minus alles wat Israël verder nog fout doet . . . . . sorry, wat Likoed fout doet . . . . die zielverwanten heeft onder “Palestijnen” als vriend Mohammed Dahla een louche Palmaffia-advocaat, voor wiens chanterende en bedreigend geouwehoer Shavit alle begrip heeft . . . . .

Wat zegt u? Je zou van minder gek worden? Verward gezwets? Inderdaad!

Shavit zelf heeft zijn boek “a painful love story” genoemd, maar het grote punt is dat hij zichzelf geen pijn doet, maar alleen zijn geliefde. Er is bij Shavit wel een ontluikend besef van de totale misdadigheid en intransigentie van de islam, maar hij koppelt daaraan geen zelfonderzoek naar zijn linkse anti-“bezetting” agitatitoren-verleden. Terwijl toch steeds duidelijker wordt dat “rechts” – de laatste jaren “Likoed” dus – altijd al gelijk heeft gehad, blijft Shavit gebrek aan realisme aan Likoed verwijten.

Een groot probleem bij Shavit – ik kan het niet genoeg herhalen – is vooral: het tomeloos en eindeloos dóórouwehoeren. Er. Komt. Geen. Einde. Aan. Vlak na het stuk tekst dat ik hierboven citeer haalt hij nog eens uit met: “Stel, ik zou het allerlaatste zionistische congres moeten toespreken: wat zou ik dan zeggen?” Nou en dan begint Mijnheer Zelfmanifestant maar weer eens. Dit is wat Profeet Shavit bij die gelegenheid onder andere zou zeggen:

“( . . .) het zionisme is een ongecontroleerd proces geworden door halfbakken oplossingen te verzinnen voor acute problemen, door zich te richten op steeds nieuwe noden, door zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden en door nieuwe realiteiten te creëren. Het vond zichzelf keer op keer uit en reageerde wisselend op wat in wezen een onmogelijke situatie is. Op die manier sloeg het zionisme zich door de 20e eeuw heen ( . . .).”

Daar staat dus in al zijn abstracte geleuter eigenlijk alleen een trivialiteit, namelijk: je moet in het leven wel eens improviseren. Ja, en dat geldt voor de Joden in Palestina zeer bepaaldelijk heel erg bijzonder. En ik ben bang dat Shavit met “halfbakken oplossingen” alleen maar bedoelt dat Israël zich wél achter de bestandslijnen van 1967 had moeten terugtrekken en géén “nederzettingen” in Samaria-Judea had moeten toelaten. Maar het simpele feit ligt er gewoon dat Israël geen keus had na het drie keer nee van Khartoum en dat de geschiedenis inmiddels heeft uitgewezen dat geen enkele concessie vrede kan brengen met de Arabische wereld omdat die Arabische wereld nu eenmaal Israël wil vernietigen. Ingewikkelder is het echt niet.

Het boek bestaat in dit laatste hoofdstuk in toenemende mate uit oeverloos geleuter:

“De grondleggers van het zionisme ( . . .) beseften indertijd dat ze een van de armzaligste volken in de wereld naar een van de gevaarlijkste oorden in de wereld brachten.”

Dat is gewoon niet waar, de 19e-eeuwse Joodse geschiedschrijving was véél te optimistisch over de islam. En hoe rijmt Shavit dat met zijn herhaaldelijke insinuatie dat de Zionisten de Palestijnse Arabieren puur over het hoofd zagen, niet zagen te stáán.

“Een beweging [het Zionisme] die in haar beginperiode bijna alles goed had gedaan, heeft in de afgelopen decennia bijna alles verkeerd gedaan.”

Die indruk had ik eerlijk gezegd niet opgedaan in Shavits boek, dat het Zionisme in de begintijd “bijna alles goed had gedaan”. Ik had van Shavit nu juist begrepen dat de vroege Zionisten onschuldige misdadigers waren die een historisch noodzakelijke dwaasheid begingen en al goedbedoelde vernielingen aanrichtend Palestina tot welvaart en dynamiek brachten. Wartaal zegt u? Inderdaad, maar dat is wat Shavit zo ongeveer zegt. Voorts zou ik eerder zeggen dat “in de afgelopen decennia” niet het Zionisme maar de binnenlandse linkse Israëlische oppositie bijna alles verkeerd gedaan heeft.

Als Shavit Yad Vashem beschrijft

“( . . .) de ultieme argumenten van het zionisme: Ponary, Babi Jar, Majdanek, Buchenwald, Sobibor, Bergen-Belsen, Dachau, Dachau, Treblinka, Auschwitz ( . . .).”

dan vind ik dat smakeloos, maar wil ik niet verwoorden waarom.

“Van Yad Vashem trek ik verder naar Givat-Shaul. Opdat de zionisten de oorlog van 1948 niet zouden verliezen en de Joden in Palestina niet hun eind zouden vinden in een soort Palestijns Babi Jar, gaf Ben-Gurion de Hagana opdracht in april van dat jaar in het offensief te gaan. Hij gaf de Joodse strijdkrachten bevel de Palestijnse dorpen te veroveren die de toegangsweg naar Jeruzalem blokkeerden: Hulda, Deir-Muhsein, Beit Mahsir, Saris, al-Qastal. In overleg met de Hagana zetten de nationalistische Irgun en de Stern Gang hun eigen offensief in tegen de dorpen. Op 9 april 1948 vielen ze, toen de dag aanbrak, het West-Jeruzalemse dorp Deir Jassin aan. Daarbij werden ten minste honderd Palestijnen afgeslacht. De met kogels doorzeefde lichamen werden begraven door een peloton zeventienjarigen die opgetrommeld waren om ‘de rotzooi op te ruimen’. Een van die jonge mensen was de kleinzoon van Herbert Bentwich, die tot het eind van zijn leven werd gekweld door de gruwelen waarvan hij getuige was geweest. De staat Israël benaderde het trauma echter heel pragmatisch: in 1951 werd wat er van het Palestijnse dorp Deir Jassin nog restte omgetoverd in de gesloten psychiatrische inrichting Kfar Shaul. Het is een rare gedachte dat de meeste Palestijnse dorpen werden vernield, maar dat uitgerekend een van de weinige nog bestaande dorpen het symbool is geworden van de Palestijnse rampspoed. Die zwijgende natuurstenen huizen vertellen nog altijd het verhaal: wat hier ooit was en wat hier is gebeurd toen de Joden gek werden.”

Zipporah Porath

Het enige positieve aan deze alinea is het feit dat Shavit wijst op het existentiële last-ditch-karakter van het gevecht om de weg tussen Tel Aviv en Jeruzalem, die bekend is geworden als “the war of the roads”. Ik heb de brieven gelezen in het boekje van Zipporah Porath, “Letters from Jerusalem 1947 – 1948”. Zipporah Porath kwam als ongeveer 20-jarige op 17 oktober 1947 vanuit Amerika in Haifa aan met de bedoeling te gaan studeren in Israël. Maar ze werd verpleegster en guerilla-strijder. Die brieven, nu gebundeld in dat boekje, waren gericht aan haar ouders en zus in New York en waren nooit bedoeld voor publicatie. Wie een idee wil krijgen wat er in die guerilla-oorlog om de weg van Tel Aviv naar Jeruzalem op het spel stond en wat ervoor geleden is om die open te houden, moet deze brieven lezen.

Zipporah Porath

Verder zit boven geciteerde alinea vol met de meest schandelijke laster en zou door de Arabische en “Palestijnse” leugenmachines moeilijk overtroffen kunnen worden. Het is hetzelfde verraad aan Israël dat Shavit al pleegde in zijn hoofdstuk rond Lydda en dat verraad is ook helemaal in de geest van Shavits “Palestijnse” boezemvriend Mohammed Dahla. Shavit beweert hier dat twee extremistische Joodse moordenaarsbendes het vuile werk hebben opgeknapt voor de Hagana, zodat officieel Israël zich onschuldig voor zou kunnen doen. Pragmatisch, bijna casual, hebben Irgun en Strern Gang de mitrailleurs open gezet om niets vermoedende dorpelingen te vermassamoorden. Daarna hebben ze cynisch “een peloton zeventienjarigen” opgeroepen om “de rotzooi op te ruimen”. En officieel Israël, suggereert Shavit, is op dit moment nog net zo cynisch als Irgun en Stern Gang toen, door op de plek van de massamoord een gesloten psychiatrische inrichting te plaatsen. Kunnen Joodse moordenaars, Arabische overlevenden en Arabische nabestaanden die gek zijn geworden alsnog samen onder één dak wonen! Ha-ha-ha!

Dat “detail” van die zeventienjarigen, die door cynische Joodse moordenaars werden misbruikt om de sporen van hun misdaden in Deir Yassin op te ruimen, is natuurlijk heel aansprekend en ik weet uiteraard niet wat voor verzwijging, verdraaiing of leugen Shavit hier pleegt. Maar in het geval van Lydda heeft hij in een vergelijkbaar geval bewijsbaar lopen liegen. In het geval van Lydda beweerde hij dat de lijken door een tiental Arabieren werden opgeruimd die vervolgens ook werden vermoord door de Joden. Martin Kramer wijst erop dat inzake Lydda Shavit geen enkel bewijs aanvoert voor dat gruwelverhaal en dat er van die tien Arabieren in elk geval één overleefde die nog in 2003 in Lydda woonde, werd geïnterviewd en geen enkele melding maakte van dat doodschieten van de doodgravers:

“Abu Mana, who passed away in 2011, obviously survived this grim task unharmed. There is even a photograph of him in the Lydda cemetery, pointing out where the bodies, according to him, were not buried but burned to ash. He numbered them at 70, all but three of them men, and he may have been the local source for that number. In his frequent retelling of the story—a more detailed version exists in Arabic—he makes no mention of the murder of anyone assigned to the detail. If his wife is to be believed, all were taken prisoner after finishing the job.” [mijn vette schuin]

Wat er precies in Deir Yassin gebeurd is, is misschien niet meer tot in elk detail te achterhalen. Maar zeker is wel dat de paar cynische zinnen die Shavit er aan wijdt een lasterlijke karikatuur zijn. De controverse rond Deir Yassin bevat misschien wel verscheidene honderden publicaties. In een voorpublicatie in Commentary op zijn boek “Palestine Betrayed” schreef Efraim Karsh dit alineaatje:

“Thus, the December 1947 murder of six Arab workers near the Haifa oil refinery by the small Jewish underground group IZL was followed by the immediate slaughter of 39 Jews by their Arab co-workers,[25] just as the killing of some 100 Arabs during the battle for the village of Deir Yasin in April 1948[26] was “avenged” within days by the killing of 77 Jewish nurses and doctors en route to the Hadassah hospital on Mount Scopus.[27]

Wie gaat kijken bij noot 26 bij Deir Yassin in het stuk van Karsh krijgt een indruk van de omvang van de controverse.

In zijn “History Upside Down” heeft David Meir Levi een uitgebreide beschrijving gegeven van de gebeurtenissen rond Deir Yassin. Ik beweer niet dat David Meir Levi in elk detail de allerlaatste waarheid rond Deir Yassin heeft opgeschreven, maar om te laten zien hoezeer Shavit kiest voor een Arabisch-Palestijnse leugen-laster-karikatuur zal ik hier nu in extenso citeren wat Meir Levi over Deir Yassin schreef. De vertaling is van mij:

“Er is nog steeds felle onenigheid over de gebeurtenissen die plaatsvonden in Deir Yassin. Maar de Arabische leiders hebben zelf toegegeven dat de Arabische leugens over de fictieve ‘massaslachting’ zijn verzonnen om de Arabische legers beschaamd te maken en ze zo aan te zetten tot strijd tegen de Joden, de  gewone Arabieren schrik aan te jagen en zo aan te zetten tot vluchten. Het dorp ligt in de buurt van Jeruzalem en ziet uit op de weg naar Tel Aviv. Joods Jeruzalem werd belegerd en de enige levensader  van de stad was deze ene weg naar Tel Aviv. Een contingent Iraakse troepen was op 13 maart 1948  Deir Yassin binnen getrokken. Sommige bronnen suggereren dat zij werden gevraagd om te vertrekken. Blijkbaar hebben ze dat niet gedaan, want hun gewapende lijken waren talrijk onder de doden na de slag.  Het was duidelijk dat ze zouden proberen om de weg af te snijden. Dat zou het einde hebben betekend van Joods Jeruzalem. Dus ging  op 9 april 1948 een contingent van de Irgoen-Zvai-Leoemi (een para-militaire splintergroep, ook genoemd “Etsel”) het dorp binnen. Deze operatie was volkomen in overeenstemming met het oorlogsrecht, omdat de Iraakse aanwezigheid het dorp tot een legitiem militair doelwit had gemaakt.

Hun opzet het dorp te overmeesteren en de Irakezen te verdrijven was vanaf het begin volstrekt duidelijk, omdat ze met een jeep en luidspreker binnenkwamen en de burgerbevolking opriepen het dorp te ontvluchten. Helaas gleed deze jeep in een greppel, dus een aantal  dorpelingen heeft het bericht misschien niet gehoord; velen hoorden de boodschap echter wel  en namen de vlucht voor de Irgoen het dorp bereikte. In plaats van het dorp af te zetten om hun ontsnapping te voorkomen, liet de Irgoen verschillende routes open om de burgers alsnog de kans te geven te vluchten, waarvan honderden burgers gebruik maakten. Maar de Irakezen hadden zich vermomd als vrouw – het is  erg gemakkelijk om wapens verbergen onder de golvende plooien van de boerka – en verscholen zich tussen de vrouwen en kinderen in het dorp. Dus toen de strijders van de Irgoen het dorp in kwamen, werden ze onder vuur genomen door ‘vrouwen!’ Toen de strijders van de Irgoen terug vuurden,  doodden zij  ook onschuldige vrouwen, omdat de Irakezen waren gekleed als vrouwen en zich achter hen verscholen. [Dit is dus precies wat  de PLO en Hamas ook deden en doen.] Nadat meer dan 40 procent van hun strijdkrachten waren gedood of gewond, slaagde de Irgoen erin de Irakezen te doden of gevangen te nemen. Vervolgens, terwijl ze nog steeds een groep vormden, nog steeds gekleed als vrouwen en nadat ze zich hadden overgegeven en akkoord waren gegaan met krijgsgevangenschap, openden een aantal van de Irakezen opnieuw het vuur met wapens verborgen onder de vrouwenkleding. De strijders van de Irgoen werden hierdoor verrast, nog een aantal van hen werden gedood en anderen openden het vuur op de groep. Irakezen die zich inderdaad hadden overgeven werden samen gedood met degenen die alleen maar gedaan hadden alsof en vervolgens toch het vuur hadden geopend.

Toen de Haganah in Deir Yassin aankwam, troffen zij de dode vrouwen en andere burgers aan en beschuldigden zij dus ten onrechte de Irgoen van moord en massaslachting. Maar het Rode Kruis, dat werd opgeroepen om de gewonden en burgers te helpen, vond geen bewijzen voor een massaslachting. Ook  het meest recente overzicht van het bewijsmateriaal (juli 1999) door Arabische geleerden aan de universiteit Beir-Zayyit in Ramallah geeft in feite aan dat er geen massaslachting was, maar veeleer een militair conflict waarin burgers in het kruisvuur werden gedood. Het totale aantal Arabische doden, met inbegrip van de Iraakse soldaten, werd door Beir Zayyit geraamd op 107.

Dus waar komt dat idee van een massaslachting dan vandaan? Dezelfde Arabische bronnen die toegeven dat zij de Arabieren hebben opgeroepen om te vluchten, hebben ook toegegeven dat Arabische woordvoerders op dat ogenblik cynisch het aantal slachtoffers van de strijd in Deir Yassin overdreven en verhalen verzonnen van groepsverkrachting, van het molesteren van zwangere vrouwen, van ongeboren kinderen door bloeddorstige Joden gesneden uit de schoot van de moeders, van massamoorden waarbij lichamen in een nabijgelegen steengroeve waren gegooid. Diezelfde Arabische bronnen gaven toe dat het doel van al deze leugens was om de Arabische naties beschaamd te maken zodat zij zich met meer scherpte in het conflict zouden inzetten, zodat de Joden zouden worden vernietigd door  het overweldigende  aantal  van de Arabische invallers.

Het plan sloeg op de Arabieren zelf terug. Als gevolg van deze propaganda, raakten de Arabische burgers in paniek en vluchtte met tienduizenden tegelijk. Dit werd bevestigd in de PBS documentaire ‘Fifty Years of War’ uit 1993 waarin overlevenden uit Deir Yassin werden geïnterviewd. Zij getuigden dat ze Dr. Hussein Khalidi,  directeur van de ‘Voice of Palestine’ (het Palestijnse radiostation in Oost-Jeruzalem) hadden gesmeekt de leugens en verzinsels over nooit gebeurde  wreedheden niet meer uit te zenden. Hij antwoordde hen toen: “We moeten deze geweldige kans maximaal uitbuiten!”

De vlucht van de Arabieren was reeds vele maanden voor het incident in Deir Yassin begonnen. Dus kan Deir Yassin ook niet als verklaring worden aangevoerd voor die honderdduizenden Arabieren die gevlucht waren vóór 9 april 1948. Bovendien, terwijl de huidige Arabische propaganda nog steeds beweert dat Deir Yassin een van de vele voorbeelden was van Joodse massamoord en slachtingen, bestaat er anderzijds geen enkel ander gedocumenteerd voorbeeld van dergelijk gedrag door de Joden. Hoe men het ook bekijkt, was Deir Yassin niet een voorbeeld, maar een uitzondering.

( . . .)

Bovendien  beschikken we over informatie uit een beroemde bron, Yasser Arafat zelf geeft toe (in zijn ge-autoriseerde biografie door Alan Hart: ‘Arafat: Terrorist or Peace Maker’) dat de leugens, die over Deir Yassin door de Egyptenaren werden verspreid, waren bedoeld “als een rode vlag voor de neus van een stier”. Vervolgens, na de Arabieren met deze verhalen te hebben geterroriseerd, waren de Egyptenaren in het gebied ertoe overgegaan hen te ontwapenen in het gebied en hen op te sluiten  in gevangenkampen in de Gaza (de huidige vluchtelingen-kampen van Gaza). Waarom hebben de Egyptenaren dit gedaan? Volgens Arafat om de Arabieren het gebied uit te krijgen, omdat de Egyptenaren de vrije hand wilden hebben voor hun oorlog.  Egypte had de vaste bedoeling om de Negev te veroveren en het zuidelijke deel van de kustvlakte. De Egyptenaren wilden geen inmenging van de lokale Arabieren.

Deir Yassin was geen massaslachting; niets dat zelfs maar vaag verwant  is aan datgene waarvan de Joden worden beschuldigd,  is ooit gebeurd. We weten niet hoeveel Arabieren gevlucht zijn als gevolg van de Arabische propaganda over Deir Yassin. Verscheidene  honderdduizenden is een goede schatting. De meeste van hen eindigden in de Egyptische gevangenissen in Gaza.”

Tot zover David Meir-Levi over Deir Yasin.

Misschien moet ter aanvulling nog gezegd worden dat er in dit geval nog een andere dimensie zit aan het liegen dat in de Arabische crimogene cultuur heel gewoon is: de leugens over de wreedheid van de Joden werden gemakkelijker verteld en geloofd vanwege hun eigen “slechte geweten” (Christopher Sykes): dat wil zeggen het feit dat de Arabische Palestijnen die massamoorden en wreedheden regelmatig zelf wél hadden gepleegd:

“In 1921 they had murdered 90 Jews in Jaffa; in 1929 they had butchered 133 Jews in several locations, most hideously in Hebron, where, in Sykes’s words, they committed “deeds which would have been revolting among animals”; and in April 1948 they murdered 77 doctors, nurses, and scientists en route to Hadassah Hospital. They thought Jewish forces, given the upper hand, would behave as they themselves had done.”

Zo, nu hebben we alweer één alinea van Shavit geanalyseerd met het tiendubbele van de woorden die de alinea zelf bevat. Vele malen heb ik het al gezegd: linkse tyypes als Shavit hebben het vermogen om zinnen, woorden, alinea’s te schrijven als kosmologische Zwarte Gaten waarin hele zonnestelsels aan waarheid kunnen verdwijnen. Ze flikkeren een leeg, idioot en pervers statement neer en dan gaan ze met de armen over elkaar zitten wachten tot de tegenstander zich uitput in argumenten en feiten waarom ze ongelijk hebben. Vervolgens, als ze het al ueberhaupt horen, trekken ze er geen ene zak van aan, want de linkse geest is resistent voor feiten die niet in het gekoesterde plaatje passen.

Shavit is na bovenstaande alinea nog niet klaar met de “psychiatrische insteek” van “toen de Joden gek werden”. Hij gebruikt die nog eens om Likoed te belasteren.

“( . . .) wat hier ooit was en wat hier is gebeurd toen de Joden gek werden. Het Israël van de Arbeiderspartij had zo zijn bedenkingen om op deze beladen berghelling te gaan bouwen, maar het nieuwe Israël had er geen probleem mee. De coalitieregeringen van Likoed en Shas onderkenden de mogelijkheden van het vastgoed in Deir Jassin en sloegen er munt uit. ( . . .) Op de noordelijke hellingen van Deir Jassin liggen meer dan twintig jesjiva’s, synagogen en religieuze scholen, en ook op de oostelijke en zuidelijke hellingen zijn er meer dan twintig te vinden. Hier heb je tienduizenden vierkante meters aan religieuze instellingen, waarvan de studenten niet werken, geen belasting betalen en geen militaire dienstplicht vervullen. Wat de zionisten na hun mooie droom, hun grote inspanningen en hun afschuwelijke daad van zonde hier op het land van Deir Jassin tot stand hebben gebracht, is een nieuw ultraorthodox getto.”

Hij zet zich in bovenstaande alinea ook af tegen “de ultra-orthodoxen”, maar ik vermoed dat het Shavit er vooral om gaat dat Likoed met de orthodoxen een bondgenootschap had gesloten. Daartoe gedwongen, overigens, omdat met politieke gekken van de linkerzijde als Shavit geen enkele reële politiek te voeren viel.

Alles wordt door Mister Dagtripje aangegrepen om het Zionisme en Israël dubbelzinnig en verdacht te maken:

“Van Deir Jassin ga ik naar Israëls nationale gedenk- en begraafplaats, de Herzlberg.( . . .) In april 1948 had een Irgun-sectie hier positie gekozen en had ze Deir Jassin met machinegeweren bestookt. Zestien maanden later werd Theodor Herzl op diezelfde berg begraven.”

Herzlberg-machinegeweren-berg! Maar ook Shavit-berg! Dat zit zo:

“De architectuur [van de Herzlberg] is waardig en ingetogen.” Shavit beschrijft uitgebreid waarom hij die architectuur zo waardig en ingetogen vindt en van “republikeinse eenvoud, zuinigheid en strengheid” en ook “geometrisch en rationeel” en zonder “mystiek, messianisme of chauvinisme en ook nog “seculier, egalitair, gedisciplineerd, hard maar ook menselijk, collectief en gevoelvol.”

En dan komt het:

“De Herzlberg is het Israël van mijn jeugd. Het is het sociaaldemocratische Israël van vóór 1967.”

Shavit bedoelt: de Herzlberg c’est moi, inclusief al die mooie epitheta die hij er zojuist aan heeft gegeven.

Shavits stelling is dus: vóór 1967 was het Zionisme historisch onvermijdelijk en ook goed . . . . . . minus de grote misdadigheid (Lydda, Deir Yassin) en minus de kleinere uit blindheid begane misdadigheid. Dat historische Zionisme wil Shavit als zijn erfdeel aanvaarden, maar . . . . . mét schuldbekentenis. Het recentere Zionisme, het Zionisme dat Shavit mee geleefd heeft, ging volgens hem in de fout met “de bezetting”. Shavit wil graag het schuldbewuste Zionisme vertegenwoordigen dat alle fouten opbiecht van zowel vóór als van ná 1967. En hij wil de schuld van het Zionisme en dus zijn eigen schuld ook graag zo groot mogelijk maken. Waarom? Vanwege morele ijdelheid? Vanwege een oprecht Stockholm-syndroom? Vanwege een mengsel van beiden? Ik moet, als ik aan Shavits motieven refereer, misschien spreken van Stockholm-ijdelheid. De angsten en het Stockholm-syndroom zijn misschien reëel, maar ook tegelijk een prachtig middel voor een linkse zelfmanifestant om op het morele krukje te klimmen: better than thou!

Om zijn Stocholm-ijdelheid te dienen is Shavit dus bereid de geschiedenis te vervalsen, althans zeer tendentieus te beschrijven in het nadeel van Israël en . . . . . vast te houden aan een onhoudbare stelling, namelijk dat Israël – rechts Israël! Likoed! – schuld heeft aan “de bezetting” en dat die “bezetting” de oorzaak is van het uitblijven van vrede met “de Palestijnen” en de rest van de Arabische wereld.

Maar. Dat. Is. Niet. Waar.

De oorzaak van het uitblijven van vrede zijn bewijsbaar niet die nederzettingen op 3 procent van “de Westbank” maar het feit dat de Palmaffia’s geen vrede willen en Israël willen vernietigen. Links en Shavit hebben het fout omdat links alsmaar niet heeft willen inzien dat met de Palmaffia’s geen enkele vrede valt te sluiten. Ik heb het allemaal al uitgelegd in mijn bespreking van Shavits hoofdstuk acht “Nederzettingen – 1975”. Ik zal het hier nog maar eens summier herhalen.

Meteen na de overwinning in juni 1967 deed Israël een vredesvoorstel aan de Arabieren waarin Israël aanbood 98% van het veroverde gebied weer op te geven. Daarbij moet aangetekend worden dat Israël dit voorstel deed terwijl Israëlische Joden volgens het verdrag van San Remo van 1922 – dat anno 2014 internationaalrechtelijk nog steeds volledig van kracht is! – het 100%-recht hebben om zich te vestigen in heel Samaria-Judea. Dat vestigingsrecht was versterkt omdat Jordanië van 1948 tot 1967 Samaria-Judea illegaal bezet had gehouden, want na een aanvalsoorlog, namelijk die van 1948. Tempelberg en rotskoepel-moskee waren van 1948 tot 1967 een grote rotzooi en de Jordaniërs pleegde grootscheepse vernielingen aan Joods en christelijk erfgoed. Dat vestigingsrecht was nogmaals versterkt omdat in 1967 – in een verdedigingsoorlog tegen een genocidaal bedoelde aanval van de Arabische naties waaronder Jordanië en waarbij Samaria en Judea als springplank werden gebruikt! – Israël die “Westbank” veroverde. Het San Remo-recht, het 1949-recht en het 1967-recht werd dus door Israël in 1967 opgegeven! Dat na 1967 toen de Israëli’s het bewind voerden in Samaria-Judea er bijna direct een economische boom ontstond? Dat de Israëli’s via de zogenaamde Open Bruggen-politiek aanvankelijk geprobeerd hebben een vreedzame integratie van het gebied tot stand te brengen?

Hebben we dat? Maarrrr . . . . . . . niettemin klonk als antwoord onmiddellijk het beruchte driemaal nee van de verzamelde Arabische staten vanuit Khartoem, de hoofdstad van het dank zij de islam inmiddels (anno 2014) steeds vrediger geworden Soedan: nee tegen onderhandelingen met Israël, nee tegen vrede met Israël, nee tegen erkenning van Israël. Na 1967 toen de Israëli’s het bewind voerden in Samaria-Judea ontstond er bijna direct een economische boom. De Israëli’s hebben, via de zogenaamde Open Bruggen-politiek (naar Jordanië toe), aanvankelijk geprobeerd een vreedzame integratie van het gebied tot stand te brengen. Er waren heel wat bloedige aanslagen nodig van de kant van de “Palestijnen” om die Open Bruggen-politiek te doen verkeren in de bouw van de veiligheidsbarrière, door de Palmaffiapropaganda ook wel genoemd “de muur”.

Toen kwam in 1973 de Yom Kippoer-oorlog: een totaal onverwachte overval door Syrië en Egypte op een Joodse feestdag. Jordanië deed in 1973 alleen daarom niet mee met Syrië en Egypte omdat koning Hoessein te bang was dat zijn eigen “Palestijnen” hem in dezelfde beweging waarin ze Israël zouden aanvallen hem zelf van de troon zouden stoten. Het was dus “toeval” dat Samaria-Judea, “de Westbank”, niet voor de derde keer als springplank voor een genocidale aanval werd gebruikt. Die oorlog werd bijna door Israël verloren en hoe traumatisch die ervaring was, is door Shavit uitstekend beschreven in dat hoofdstuk 8. Uit dat trauma kwam in 1976 de nederzettingen-beweging in Samaria-Judea voort en ook dat is door Shavit beschreven.

Ik haalde het al aan in mijn bespreking van hoofdstuk 8. Namelijk wat Shavit aldaar durft te zeggen over de nederzettingen-beweging:

“Zelfs Israëliërs die beseften dat het koloniseren van bezet gebied illegaal, immoreel en irrationeel was, hadden moeite weerstand te bieden aan de kolonisatiegedachte.”

Ik schreef in mijn bespreking van hoofdstuk 8:

“Een volk dat door toeval slechts twee keer en geen drie keer met genocidale bedoelingen is aangevallen vanuit een gebied waarin het volkenrechtelijk geheel gelegitimeerd mag wonen, dat alle bereidheid heeft getoond om tot vrede te komen onder prijsgave van datzelfde gebied, dát volk is dus illegaal, immoreel en irrationeel bezig als het die 3% van dat gebied bezet waaruit het grootste gevaar loert bij een volgende aanval?”

En na 1976 volgde een geschiedenis van intifada’s, van zelfmoordaanslagen, van de bewuste sabotage door Arafat van het “vredesproces” van Oslo-1993, het afwijzen door de Palmaffia’s van alsmaar genereuzer wordende vredesvoorstellen van Israël van de bouw in 2003 van de veiligheidsbarrière. Inmiddels is voor iedereen, behalve voor linkse Gutmenschen, zelfmanifestanten en better-than-thou-ers duidelijk dat de Palmaffia’’ geen vrede willen en nooit vrede gewild hebben en dat die intransigentie alles met de islam te maken heeft. Inmiddels verklaren Hamas-woordvoerders openlijk dat als Samaria-Judea (“de Westbank”) onder de terreur van Hamas gebracht wordt, het gebied, net als Gaza, veranderd zal worden in een raket-lanceer-platform.

In 2003, toen het gelijk van de slechte rechtse mensen in Israël (“Likoed”!) onomstotelijk gebleken was, namelijk dat de intransigentie van de Palmaffia’s structureel was, werd de veiligheidsbarrière gebouwd. Elf jaar later spreekt Shavit nog steeds aldus over die barrière:

“( . . .) de prefabmuren en torens van cement die Israëlische bezetters hebben opgetrokken om kolonisten die over deze weg reizen te beschermen tegen de toorn van de bezette Palestijnen.”

Let op het woord “toorn”, de gerechtvaardige woede van een patriarch die misschien wel God zelf is.

Shavit:

“In de inleiding van dit boek schreef ik dat er twee factoren zijn die maken dat Israël anders is dan alle andere staten: bezetting en dreiging. In de 21e eeuw is geen ander land te noemen dat, net als wij, gebied van een ander volk bezet en er is ook geen ander land dat zo bedreigd wordt als wij.”

Ik zou zeggen: geen mens ter wereld kan zoveel leugens en perverteringen in zo weinig woorden proppen als een linkse Jood die bezig is Israël te verraden.

Intussen heeft Shavit wel door dat er van de islam een enorme dreiging uitgaat, maar zonder dat hij daardoor zijn vooringenomen visie op de geschiedenis verandert of dat inzicht enige invloed heeft op zijn politieke ideologie.

Zijn zoveelste dagtripje:

“Wanneer een gepantserde legerbus me naar de hoogste top in Samaria vervoert, kan ik zowel die bezetting als die dreiging zien. Op de radarbasis die het Israëlische luchtruim afspeurt, moet ik denken aan de concentrische cirkels die de Joodse staat vol dreiging insluiten. De buitenste cirkel is de islamitische cirkel. Israël is een Joodse staat die bij veel moslims religieuze animositeit opwekt. De bezetting van Jeruzalem en de Westoever heeft die animositeit nog aangewakkerd, maar louter het feit dat Israël als soevereine, niet-islamitische entiteit bestaat in een land dat voor de islam heilig is en dat wordt omringd door de islam, brengt de inherente spanning teweeg tussen de Joodse natie en de islamitische wereld. ( . . .) In de loop der jaren raakte Israël echter sommige islamitische bondgenoten kwijt toen de radicale islam aan de macht kwam. Joods extremisme en islamitisch fanatisme joegen elkaar op. In sommige islamitische landen heeft de vijandigheid jegens Israël tot daden geleid. ( . . .)   De Joodse staat wordt omgeven door een reusachtige cirkel van anderhalf miljard moslims, waardoor zijn toekomst duister is.”

Hij ziet dus inmiddels dat het iets aan de islam inherents is en dat de Jodenhaat autonoom uit de islam voorvloeit. Maar hij noemt het “animositeit” wat toch al beter is dan “toorn”, maar natuurlijk nog geen enkel recht doet aan de gloeiende irrationele zogenaamd “religieuze” Jodenhaat die de hele 1400 jaar geschiedenis van de islam kenmerkt en die in Palestina vanaf 1922 steeds hysterischer vorm is gegeven door de Moefti van Jeruzalem en zijn opvolgers: Arafat, Abbas, Hamas. En hij denkt nog steeds dat die haat enige aanwakkering nodig had via “bezetting” en hij verklaart dit Blut-und-Boden-principe – dat ook het nazisme kenmerkte! – daarenboven nog eens “heilig”. Daarmee niet genoeg, want de redeloze en autonoom uit de islam voortvloeiende haat moet ook nog eens gelijk gesteld worden aan de redelijke en slechts reactieve haat die elk fatsoenlijk mens behoort te voelen voor de islam, een nazisme avant pendant et après la lettre. Een argeloze lezer merkt het niet, maar Shavit is voortdurend bezig met landverraderlijke hersenspoeling.

“De middelste cirkel is de Arabische cirkel. Israël is een Joodse natiestaat die in het hart van de Arabische wereld is gesticht. De Arabische nationale beweging heeft getracht de stichting van Israël te voorkomen, maar is daar niet in geslaagd. De Arabische naties hebben getracht Israël te vernietigen, maar zijn daar niet in geslaagd. Alleen al het bestaan van Israël als niet-Arabische natiestaat in het Midden-Oosten bewijst dat het Arabische nationalisme gefaald heeft. Toen het Arabische nationalisme in het laatste kwart van de 20e eeuw in kracht en zuiverheid afnam, werd het wel gedwongen over zijn bezwaren heen te stappen en Israël min of meer te erkennen. ( . . .) Door de Arabische lente verandert dit allemaal ( . . .) en wordt er allerwegen een harde lijn ten opzichte van Israël geëist. ( . . .) Om de zionistische staat ligt een grote cirkel van 350 miljoen Arabieren die een bedreiging vormen voor het voortbestaan ervan.”

Opnieuw: een argeloze lezer heeft niet in de gaten hoe smerig dit proza eigenlijk is. “Het hart” moet suggereren dat er iets nobels doorboord werd, namelijk “de Arabische nationale beweging”, terwijl het in werkelijkheid ging om een diep reactionaire haat-en-terreurcampagne vanuit een feodale kolonialistische islam tegen een progressieve, dé-koloniserende, humaniserende en welvaart brengende kracht: de Joodse immigratie. En er wás helemaal geen “”Arabisch hart” dat in Palestina doorboord kon worden: er was alleen nog steeds veel te leeg en door diepe armoede geteisterd land dat onder feodale Arabiche zetbazen van de Ottomaanse terreur had geleden. Er waren wel islamitische en Arabische roverhoofdmannen die nooit land genoeg hadden om uit te buiten en die dat dan ook kregen van de Engelsen: dik 70% van het Joodse vestigingsgebied werd door Mandaatmacht Engeland meteen in 1922 weggegeven aan zo’n Arabische roverhoofdman.

Wat ik zojuist omschreef als een

“diep reactionaire haat-en-terreurcampagne campagne vanuit een feodale kolonialistische islam tegen een progressieve, dé-koloniserende, humaniserende en welvaart brengende kracht”

heet bij Shavit Orwelliaans-eufemistisch

“de Arabische nationale beweging heeft getracht de stichting van Israël te voorkomen”.

Die reactionaire haat-en-terreurcampagne campagne nam “in kracht en zuiverheid” af en het lijkt wel of Shavit dat jammer vindt. Maar gelukkig was daar “de Arabische lente” die door Shavit niet tussen aanhalingstekens wordt gezet en die “de zuiverheid” terugbracht. Dat het niet nobele Arabisch nationaal gevoel was die de “zuiverheid” terugbracht maar de islam, wordt door Shavit niet vermeld. Hij wil zich blijkbaar niet ál te bewust worden van het karakter van de islam, want dan moet hij misschien een keer consequenties gaan trekken en de politieke idiotie die hij de laatste decennia heeft uitgedragen aan een revisie onderwerpen.

En dan komt Shavit aan de derde cirkel toe:

“De derde cirkel is de Palestijnse cirkel. Israël wordt door zijn buren gezien als een kolonistenstaat die gesticht is op de puinhopen van het autochtone Palestina. Veel Palestijnen beschouwen Israël als een wezensvreemde kolonie die zich land toe-eigent en waarvoor er in de regio geen plaats is. Het is de stille wens van vele Palestijnen om af te rekenen met de politieke beweging die, zo luidt hun beschuldiging, hun samenleving heeft ontwricht, hun dorpen heeft vernield, hun steden heeft leeggeroofd en de meeste bewoners tot vluchteling heeft gemaakt.”

Dat is dus de “Palestijnse” visie, maar helemaal ook, zou ik zeggen, de visie die door Shavit in zijn boek gerechtvaardigd en gevoed is. Shavit is een gewone landverrader. Nee, veel erger: een cultuurverrader die in de botsing tussen beschaving en barbarij voor de islamitische barbaren heeft gekozen. Moet ik de leugens in bovenstaande alinea nog maar eens aan de kaak stellen? De komst van de Joden was een daad van dé-kolonisatie, want maakte een einde aan 1300 jaar islamitische feodale uitbuiting en onderdrukking. “Koloniaal” betekent bovendien een moederland waar de winsten heen gaan en dat was bij de Joden niet het geval. De Joden waren niet “wezensvreemd” in Palestina, maar hadden een millennia oude band en constante aanwezigheid daar. De Joden ontwrichtten, vernielden en roofden niet, maar brachten een ongekende welvaart en mate van humaniteit naar Palestina. Dat veel bewoners tot vluchteling zijn gemaakt, komt door de terreur opgezet door de Moefti van Jeruzalem in naam van de islam.

“De afgelopen jaren zijn die drie ‘dreigingscirkels’ elkaar gaan overlappen. Naarmate de islamitische krachten sterker zijn geworden, is de positie van de gematigde Palestijnen en Israëliërs verzwakt en zijn de kansen op een alomvattende vrede afgenomen.”

“Gaan”? Is dat nieuw dan, dat overlappen? Dat is dan weer geheel nieuw voor mij: ik dacht steeds dat die oorlog van 1948 ook al gevoerd werd door Arabische naties, door Arabische Palestijnen en ook nog in naam van de islam.

De vierde dreigingscirkel is volgens Shavit de binnenlandse:

De staat Israël ziet zijn Arabische burgers nog altijd niet staan. Men heeft nog geen manier gevonden om een vijfde van de bevolking ordentelijk te integreren. De Arabieren die in 1948 niet werden verdreven, zijn decennialang door de zionisten onderdrukt. De Joodse staat heeft grote stukken van hun land geconfisqueerd, veel van hun rechten met voeten getreden en hun niet echt een gelijke behandeling gegund. In de afgelopen jaren is die onderdrukking wel verminderd, maar er kwam geen volwaardige regeling inzake burgerrechten voor in de plaats, waarmee de Arabische Israëliërs volledige rechten zouden zijn toegekend. ( . . .) maar aan de andere kant handhaaft de regering in hun gebieden niet altijd de wet en laat ze de Arabische steden en dorpen in betrekkelijke anarchie hun gang gaan. Het gevolg daarvan is een gevaarlijke toestand van wetteloosheid. Veel Palestijnse Israëliërs erkennen het centrale gezag niet, maar ze vinden ook niet dat ze ‘erbij horen’.”

Wat moet je hier nou op zeggen? Dat hier gelogen wordt, in elk geval een karikatuur geschetst en dat in elk geval de gewone Arabieren in Israël meer rechten hebben dan in welk Arabisch land ook? (Dat geeft-ie ook toe, maar slinkserwijs pas even verderop). Dat Joden in bijna elk Arabisch land verdwenen zijn? Dat Shavit er weer in slaagt op de typisch linkse wijze bij elk probleem met de islamitische medemens de schuld bij “het Westen” te leggen?

In totaal meent Shavit – hoe bijbels! – zeven dreigingscirkels te moeten onderscheiden: dus naast de islamitische, de Arabische, de Palestijnse en de binnenlands-Arabische nóg drie: een van “de mentale beproeving”, nog een van de “morele dreiging” en nog een van “de afbrokkelende identiteit”. Ik zou zeggen dat hij toegewerkt heeft naar dat mythische getal van zeven, want het onderscheid tussen die laatste drie lijkt me nogal gekunsteld. Zullen we die laatste drie cirkels maar samenvatten als de moreel-mentaal-intellectueel-geestelijk-spiritueel-collectieve identiteitscrisis van de Israëliërs?

Shavit brengt in dat kader van die identiteiscrisis de heldenmoed van de bewoners van kibboets Degania ter sprake. Hij vraagt zich af of die mentaliteit nog opgebracht zal kunnen worden, omdat, meent hij, dit soort geestkracht nodig zal zijn in de toekomst:

“Ik zet mijn reis voort, van de Taborberg naar Tiberias. ( . . .) Ik rijd verder naar het zuiden, steek de rivier de Jordaan over en kom dan bij de zuidelijke punt van het meer. Hier probeerde Degania, ’s werelds eerste kibboets, de utopie te combineren met de leefgemeenschap en het kolonialisme. Hier, op deze oever van het meer, werd een adembenemend experiment met mensen uitgevoerd: het ging erom een democratische variant van het communisme te bedenken waarmee de Joden te redden zouden zijn. Degania werd 39 jaar na zijn oprichting aangevallen door een Syrisch invasieleger: er waren luchtraids, artilleriebeschietingen en een aanval met pantserwagens. ( . . .) Er sneuvelden 52 man in de strijd, die in een massagraf werden begraven.”

Tsja, kijk: als je zo’n moraal ondermijnend boek schrijft waarin dan wéér zo’n alinea dan gaat het niet goed komen met de geestkracht. Want, klootzak, het wás wel Jodenreddend, maar het was géén kolonialisme. Het was ontwikkelingshulp. En mag ik vragen hoe we de inval van die Syriërs dan moeten kwalificeren? Zou dáár niet een etiketje op moeten, hypocriete megahufter? Bijvoorbeeld: typisch islamitisch massamoord-imperialisme?

We hebben het over de “identiteitscrisis” die Shavit in Israël ontwaart:

“( . . .) de morele dreiging. Een land dat klem zit in een aanhoudende oorlogssituatie, kan gemakkelijk afglijden. Het kan fascistisch, militaristisch of simpelweg gewelddadig worden. Opmerkelijk is dat de Israëliërs over het algemeen de democratische waarden en instellingen hebben gekoesterd, hoewel ze in een permanente oorlogstoestand verkeerden. Gedurende lange tijd hebben ze een samenleving in stand weten te houden van een redelijk hoog moreel niveau. De meerderheid respecteerde de mensenrechten en schaarde zich achter de constitutionele democratie, maar in de afgelopen jaren kwamen de kernwaarden van de Israëlische democratie steeds meer onder druk te staan. De bezetting eist een zware morele tol.”

We zijn weer thuis! De bezetting! De waarheid is natuurlijk: honderd jaar terreur en dreiging van een nazi-ideologie, de islam, heeft Israël gedwongen (!) tot het “bezetten” van 3% van het gebied waarop ze 100% recht hebben en dat heeft iets gedaan met de mentaliteit van fatsoenlijke en geestelijk volwassen Israëli’s. Als bijkomende factoren in die mentaliteitsverandering noemt Shavit de “ultraorthodoxe en Russische minderheden” die wat minder democratisch zouden wezen en de “angst voor de opkomende Arabische minderheid” waardoor “vreemdelingenhaat en racisme” zou onstaan. Nou hoef ik persoonlijk geen ultra-orthodoxe of Russische Jood te zijn om het soort Arabieren dat Shavit in zijn hoofdstuk 13 “Naar Galilea – 2003” beschrijft – inclusief zijn boezemvriend Mohammed Dahla! – helemaal vanuit Nederland diep te gaan haten en niet omdat het “vreemdelingen” zijn of lichtgetint, maar omdat het chanterende islamo-nazi’s zijn. Maar die terechte haat wijt Shavit dus aan “de almaar voortdurende bezetting” en hij noemt die gezonde reactie, die gezonde haat tegen de nazislam “duistere krachten” en “halffascistische ideeën die in de jaren dertig aantrekkelijk waren voor rechtse splintergroeperingen” maar die nu “worden nu aangehangen door een aantal vooraanstaande politici van de regeringspartijen”.

Nog eens! We zijn weer thuis! Het is volgens Sahvit niet de nazistische islam die de terechte haat veroorzaakt die de terechte harde opstelling van rechts Israël Likoed!) voedt. Nee “de bezetting” is onnodig en de haat is misplaatst. Maar ik wil op dit punt toch nog even graag de stelling van Dennis Prager in herinnering brengen: er is maar één echt probleem in en rond Israël: de Arabieren willen de Joden vermoorden.

Nog eens even het goede Zionisme waarvan Shavit zich een vertegenwoordiger waant:

Die uitgesproken Hebreeuwse identiteit kreeg in de eerste dertig jaar van de 20e eeuw gestalte, maar bleef nog tot in de jaren zestig een dominante factor. Die identiteit zorgde in feite voor de kracht om in 1938 de Arabische opstand, in 1948 het Palestijnse volk en in 1967 de Arabische landen te bedwingen. ( . . .) In sommige opzichten was het een kunstmatige identiteit, die de Israëliërs opzadelde met een door mensenhand gemaakt bestaan, dat was gebaseerd op onderdrukking en ‘wegkijken’. Wat onderweg verloren was gegaan, waren de diepgang en de rijkdom van de Joodse ziel. Maar die revolutionaire Hebreeuwse identiteit was wel een voorwaarde voor het welslagen van de zionistische revolutie.( . . .) Vanaf de jaren zeventig tot aan het eind van de 20e eeuw was de Hebreeuwse identiteit van haar glans beroofd, en in de beginjaren van de 21e eeuw lijkt ze zelfs af te brokkelen. De bezetting, de mondialisering, de massa-immigratie en de opkomst van niet-zionistische minderheden hebben de hegemonie van de Hebreeuwers aangetast.”

Hier hebben we de Stockholm-ijdelheid van Shavit weer. Je weet niet of angst of morele ijdelheid zijn primaire motivatie is. Gelóóf maar dat-ie denkt met zijn boek bezig te zijn “de rijkdom van de Joodse ziel” aan Israël terug te geven: de man die het Zionisme in al zijn schuldige complexiteit, zijn naïeve misdadigheid en historisch noodzakelijke dwaasheid weet te schilderen en die de voornaamste oorzaak van de huidige ellende weet aan te wijzen: “de bezetting”. De waarheid is dat hij met zijn lasterlijke en ijdele geschrijf de zo nodige weerbaarheid van Israël aan het ondermijnen is. Dat lasterlijke en ijdele geschrijf stelt hem bovendien in staat een al even weerbaarheids-ondermijnende stelling te handhaven: het is de schuld van “de bezetting”. Maar in werkelijkheid is het de schuld van de islam. En dat is in Palestina al zo vanaf de jaren 1920.

“Terwijl in het Oosten de fanatieke islam terrein wint, zijn er minder westerse krachten over die achter Israël staan. De door Israël uitgevoerde bezetting, het Joodse extremisme en de religieuze fundamentalisten ondermijnen bij de nog overgebleven vrienden van Israël hun bereidheid om te helpen.”

Ja, die bezetting wordt gewoon “uitgevoerd”: een kwaadaardige willekeursdaad van Joodse extremisten. Daardoor keren de mensen zich van Israël af. Niet door een informatie-monopolie van linkse gekken als Shavit die in de afgelopen 40 jaar, sinds 1973, niks anders hebben gedaan dan Israël demoniseren en de islam en de Palmaffia’s schoon praten. Hoe die linkse gekken in Europa aan de macht zijn gekomen leg ik uit in dit opstel: “Europa en Israël gaan kapot aan de linkse kerk”.

“Geen enkel land kan de omringende wereld langer dan honderd jaar tegemoet treden met een uitgestoken speer.”

Naar zo’n zin kan ik minutenlang gaan zitten staren. Hoe krijgen die linksen het toch voor mekaar? Die lege, maffe, perverse statements die een denkend mens verbluffen. Wat zeg je op zoiets? Eh . . . . . eens kijken . . . . . nou, dit bijvoorbeeld: de islam lukt dat al veertien keer honderd jaar en de enige reden dat ze Europa niet hebben veroverd was dat ze te stom waren om qua wapens boven het niveau van de speer uit te stijgen.

“Het mengsel van islamitisch-Arabisch ressentiment van buitenaf en van vertwijfeld Palestijns oproer van binnenuit zou wel eens een explosief mengsel kunnen zijn.”

Zei ik zojuist dat ik naar dat soort zinnen minutenlang kan gaan zitten staren? Ja, dat zei ik. En na een aantal minuten vraag ik: hoezo is het ressentiment iets van buiten Gaza en Samaria-Judea? Hamas en Fatah hebben géén last van ressentiment? En hoezo zijn “de Palestijnen” vertwijfeld? Misschien zijn er gewone “Palestijnen” vertwijfeld omdat ze zien dat de enige reden voor de ellende het gijzelen van hun eigen bevolking door Hamas en Fatah is. Voor de rest is er geen vertwijfeling nodig: gewoon ophouden met terreur en vervolgens zullen de humaniteit en de economische dynamiek vanuit Israël Gaza en “de Westbank” binnenstromen als rivieren. En waarom heet die terreur van zelfmoordaanslagen, rakettenterreur en tunnelterreur ineens “oproer” alsof het om een sociale opstand gaat van misdeelden? De Palmaffia’s baden in luxe door het geld dat via de EU en de VN met miljarden binnen komt. De bevolking hoeft nauwelijks iets anders te doen dan aan te fokken en terreur te beramen en plegen.

Dit laatste hoofdstuk 17 telt 41 pagina’s en bij dit hoofdstuk vooral had ik het gevoel dat Shavits geouwehoer nóóit zou ophouden. Ik moet dit hoofdstuk net als het hele boek, zeker drie tot vier keer hebben doorgeploegd, dus ik wist dat er een laatste pagina kwam. Maar toch moest ik iedere keer naar die laatste pagina vooruit bladeren om mezelf ervan te overtuigen dat mijn verstikkende gevoel – dit gebabbel eindigt nóóit meer ! – onterecht was. De bombastische slot-apotheose waarin zelfmanifestant Shavit zegt dat wij Joden niet van bombast houden en de Israëlische cultuur bezingt, is passend voor een boek waarin de Israëlische cultuur ten diepste wordt verraden:

“Er was hoop op vrede, maar hier zal het voorlopig geen vrede zijn. Er was hoop op rust, maar hier zal geen rust te vinden zijn. ( . . .) De Joodse staat valt niet te vergelijken met welk ander land ook. Wat deze natie te bieden heeft is niet veiligheid, welbevinden of gemoedsrust. Wat ze wel te bieden heeft is een intens leven op het scherp van de snede, de adrenalinestoot die je krijgt van gevaarlijk leven, van gulzig leven, van alles uit het leven halen. Als er vanavond een Vesuviusachtige vulkaan tot uitbarsting zou komen en een eind zou maken aan ons Pompeji, dan zouden er volop levende mensen onder de as worden versteend. Mensen die vanuit de dood zijn gekomen en door de dood omringd zijn geweest, maar die niettemin van het leven een groot feest hebben gemaakt. Mensen die tot het einde toe de dans van het leven zijn blijven dansen. ( . . .) Het Israëlische verhaal is een verhaal van vitaliteit, ook als alles lijkt tegen te zitten. Die tweeslachtigheid is verbijsterend. We zijn het meest prozaïsche en lichtgeraakte volk dat je je kunt voorstellen; we moeten niets hebben van streng gemoraliseer of sentimenteel gedoe; en we wantrouwen bombastische taal en grootse ideeën. Toch maken we elke dag deel uit van een uitzonderlijk historisch visioen. We zijn betrokken bij iets wat onszelf overstijgt. We zijn een bijeengeraapt zootje acteurs in een epische film waarvan we de plot niet begrijpen en ook niet kunnen vatten; de scenarioschrijver is gek geworden; de regisseur is weggelopen; en de producer is failliet gegaan. Maar wíj zijn er nog, op deze Bijbelse set. De camera draait nog. En wanneer die camera uitzoomt en van bovenaf opneemt, zie je ons op deze kust samendrommen. Aan deze kust klampen we ons vast. Op deze kust leven we. Wat er ook gebeurt.”

Het vet in bovenstaande alinea is van mij. En ik denk inderdaad dat Israëlische Joden “tweeslachtig” zijn zoals wel meer voorkomt bij mensen. Maar “Israël” is gelukkig niet tweeslachtig op de manier van Shavit, namelijk op de wijze van de slang met de gespleten tong.
___________________

De analyses van de andere hoofdstukken van “Mijn Beloofde Land”: deel een is hier, deel twee is hier, deel drie is hier, deel vier is hier, deel vijf is hier, deel zes is hier, deel zeven is hier, deel acht is hier, deel negen is hier, deel tien is hier, deel elf is hier, deel twaalf is hier, deel dertien is hier, deel veertien is hier, deel vijftien is hier en deel zestien is hier.

******************************************************************
De analyse van hoofdstuk 5 over de zogenaamde ”slachting” door de Joden in Lydda heb ik inmiddels sterk verbeterd en aangevuld met een nieuwe bespreking waarin prominente critici zijn verwerkt van de wijze waarop Shavit deze Lydda-episode gemanipuleerd heeft. Zie: Ari Shavit, Martin Kramer, Efraim Karsh, Benny Morris en . . . . . Lydda, Lydda, Lydda !!!
******************************************************************
___________________

Dit stuk is doorgeplaatst op E. J. Bron